Wie zonder appendix door het leven gaat, heeft minder kans op het ontwikkelen van de ziekte.
Steeds meer onderzoek wijst op de rol van de darmen en het immuunsysteem in het ontstaan van hersenaandoeningen zoals de ziekte van Parkinson. Nu blijkt, uit onderzoek van het Van Andel Research Insitute, dat het verwijderen van de appendix, het wormvormig aanhangsel van de blinde darm, de kans op parkinson vermindert.
Voor het onderzoek bestudeerden de wetenschappers een grote dataset met medische gegevens van 1,6 miljoen Zweedse inwoners, verzameld tussen 1964 en 2016. Onder de deelnemers die hun appendix hadden laten verwijderen kwam parkinson bij 1,6 op de 100 000 mensen voor. Onder vrijwilligers die nog wel een appendix hadden, waren er meer met de ziekte van Parkinson. 1,98 op de 100 000 deelnemers had daar namelijk last van de hersenaandoening.
Hoewel er geen echte test voor parkinson bestaat, lijkt het verwijderen van de appendix de diagnose ook nog met ruim 3,5 jaar te vertragen, schrijven de wetenschappers.
In de appendix zit veel van het eiwit alpha-synucleïne (αS). Als het eiwit zich opstapelt in de hersenen, ontstaan lewy-bodies, typisch voor de ziekte van Parkinson. De onderzoekers keken daarom ook nog naar de aanwezigheid van het eiwit in de appendix van mensen met en zonder parkinson. Opmerkelijk was dat αS zich ook in de appendix van de gezonde deelnemers bevond. Tot nu toe werd gedacht dat dit alleen bij mensen met parkinson het geval was.
De wetenschappers concluderen dat de appendix en de αS-eiwitten wel een rol spelen bij de ontwikkeling van parkinson, maar ze menen dat er meer aan de hand is. Ze gaan nu onderzoeken wat.
Het verwijderen van de appendix bij patiënten met parkinson had verder geen effect op het verloop van de ziekte. De wetenschappers gaan nu onderzoeken welke mogelijke behandelingen wel aanslaan.
De bevindingen zijn gepubliceerd in het vakblad Science Translational Medicine