Wie op volwassen leeftijd de diagnose ADHD krijgt, loopt meer risico op dementie dan leeftijdgenoten zonder de ontwikkelingsstoornis.
Israëlische onderzoekers hebben ruim honderdduizend volwassenen zeventien jaar opgevolgd. Ze waren allemaal geboren tussen 1933 en 1952 en hadden bij aanvang van de studie – in 2003 – geen diagnose van ADHD, noch van dementie. In de daaropvolgende jaren kregen 730 van hen de diagnose ADHD; ruim 7.700 kregen dementie. Tussen deze groepen was er meer overlap dan je op basis van toeval zou verwachten. De volwassenen met ADHD hadden bijna drie keer zoveel risico op dementie dan de volwassenen zonder ADHD. Op 85-jarige leeftijd had bijvoorbeeld 43 procent van de ouderen met ADHD de diagnose dementie, vergeleken met 15 procent van de ouderen zonder ADHD. De onderzoekers hielden rekening met andere factoren die het risico op dementie kunnen verhogen, zoals roken, depressie, hart- en vaatziekten en socio-economische status.
Waarom ADHD en dementie vaak samengaan, is niet bekend. De onderzoekers denken dat ADHD op volwassen leeftijd mogelijk de uiting is van een proces in de hersenen dat het moeilijk maakt om te compenseren voor het verouderende brein. Minder cognitieve reserve zou kunnen resulteren in processen van ADHD die, op hun beurt, de compenserende mogelijkheden verminderen, klinkt het in het wetenschappelijk artikel.
Tot slot nog dit. In het onderzoek zijn geen mensen opgenomen die als kind de diagnose ADHD kregen. De onderzoekers merkten ook op dat volwassenen die ADHD-medicatie namen, geen hoger risico liepen op dementie. Maar omdat het om een erg kleine groep ging, konden ze hier geen harde conclusies aan verbinden.