Asteroïde-inslag sleutel tot Marsmysteries
20 juli 2017 door TGEen gigantische asteroïde-inslag tijdens de vorming van Mars is mogelijk verantwoordelijk voor de geologische mysteries ervan.
Geoloog Stephen Mojzsis en astronoom Ramon Brasser van de universiteit van Colorado vonden na analyse van meteorieten van Mars bewijzen voor een inslag van een grote asteroïde tijdens de vorming van de rode planeet.
Rond Mars ontstond een ring van steengruis, die later samensmolt tot Phobos en Deimos
De meest bestudeerde planeet van ons zonnestelsel – buiten de aarde dan - heeft nog steeds geheimen om prijs te geven. Zo weten we nog niet waarom haar halfronden geologisch verschillen. Het Noorden is één glooiende vlakte terwijl er in het Zuiden veel meer bergen terug te vinden zijn. Ook hebben de manen van Mars - Phobos en Deimos - bizarre, langwerpige vormen en is de metaalsamenstelling van Mars anders dan die van de aarde.
Om deze verschijnselen te verklaren stelden astronomen 30 jaar geleden de single impact hypothesis voor. Een asteroïde-inslag zou verantwoordelijk zijn voor de opmerkelijke verschillen tussen het noordelijk en zuidelijk halfrond van Mars. Na de impact belandden er wellicht brokstukken in de ruimte, die uiteindelijk Phobos en Deimos vormden. Andere wetenschappers suggereren dan weer dat erosie, plaattektoniek en vroegere oceanen de geologische verschijnselen veroorzaakt hebben. Toch krijgt vooral de single impact hypothesis bijval.
Mojzsis en Brasser bekrachtigen die theorie. In meteorieten afkomstig van Mars vonden ze grote concentraties aan zeldzame materialen, zoals platina, osmium en iridium. Deze komen normaal voor in de kern van rotsachtige planeten, niet op het oppervlak. Dat ze in grotere concentraties aanwezig zijn op het oppervlak van Mars geeft aan dat de rode planeet in haar begindagen is bekogeld door asteroïden. De zware elementen zijn dan afkomstig van de kernen van deze ruimterotsen.
De onderzoekers schatten dat ongeveer 0,8 procent van het gewicht van Mars bestaat uit platina, osmium en iridium. Computersimulaties vertelden hen dat een asteroïde van minstens 1.200 kilometer breed verantwoordelijk was voor dit percentage van de zeldzame elementen. De inslag zou ongeveer 4,43 miljard jaar geleden hebben plaatsgevonden.
Zo’n grote asteroïde lost niet alleen het mysterie van de verhoogde concentraties van zeldzame materialen op, maar past ook in de single impact hypothesis. De inslag zou het oppervlak van Mars sterk veranderd hebben. Daarnaast ontstond er rond Mars een ring van steengruis dat de ruimte invloog na de inslag. Dit materiaal smolt later samen tot Phobos en Deimos. De onderzoekers willen nu meer meteorieten van analyseren om de begindagen van Mars in kaart te brengen.