Snelle radioflitsen zijn moeilijk waar te nemen, zeker exemplaren van 8 miljard jaar oud. Maar ze kunnen ons leren waaruit de ruimte tussen sterrenstelsels bestaat.
Openingsbeeld: De bron van de flits blijkt een sterrenstelsel te zijn in een kleine groep van samengesmolten stelsels © ESO/M. Kornmesser
Een internationaal team van astronomen heeft de ‘verste’ snelle radioflits ooit waargenomen. Het felle licht van de flits deed er 8 miljard jaar over om ons te bereiken, 50 procent langer dan de vorige recordhouder. Het is ook een van de krachtigste uitbarstingen van radiogolven ooit gemeten. In minder dan een milliseconde kwam evenveel energie vrij als van de zon in een maand tijd. Het sterrenstelsel waarvan de radioflits afkomstig is, is ouder en ligt verder dan eender welke andere bron.
De onderzoekers konden via de Australische Square Kilometre Array-radiotelescoop (ASKAP) precies achterhalen welk traject de flits had afgelegd. Vervolgens deden ze een beroep op de Chileense Very Large Telescope (VLT) van het European Southern Observatory (ESO) om het sterrenstelsel te identificeren vanwaar de flits afkomstig is. Dat lijkt zich in een kleine cluster van sterrenstelsels te bevinden.
Via zulke snelle radioflitsen kunnen onderzoekers meer te weten komen over wat voor materiaal zich bevindt tussen sterrenstelsels. Snelle radioflitsen leggen gigantische intergalactische afstanden af voor ze ons bereiken. Onderweg komen ze in aanvaring met vrije elektronen. Door het signaal van de radioflits uit te lezen, kunnen onderzoekers achterhalen wat de dichtheid is van die elektronen. Dat geeft dan weer een beter beeld van de materiedichtheid van de intergalactische ruimte.
Snelle radioflitsen komen wel vaker voor. Toch zijn momenteel nog maar zo’n vijftig flitsen waargenomen – bijna de helft daarvan werd geobserveerd met de Australische radiotelescoop. De onderzoekers maken zich sterk dat we de komende jaren veel meer flitsen zullen waarnemen. In West-Australië en Zuid-Afrika zijn nieuwe radiotelescopen in de maak, en in Chili wordt in 2028 de Extremely Large Telescope in gebruik genomen. Deze opvolger van de VLT, met een spiegeldiameter van bijna 40 meter, zal astronomen toelaten nog oudere en verdere snelle radioflitsen te bestuderen.