Waarom heeft ons land een Einsteintelescoop nodig? Het antwoord op deze en vele andere vragen krijg je van fysici Alexandre Sevrin (VUB) en Nick Van Remortel (UAntwerpen) tijdens een Eos Grijze Cellen-debat op 16 mei in Hasselt.
Aan het woord:
Alexandre Sevrin (VUB) vertelt je welke ontdekkingen we kunnen verwachten, wat zwarte gaten zijn en hoe we zwaartekrachtgolven kunnen meten.
Nick Van Remortel (UAntwerpen) gaat in op de technologie die we nodig hebben om zwaartekrachtgolven te meten, waarom we de Einsteintelescoop ondergronds bouwen, hoe we die constructie kunnen realiseren en wat de regio rond het drielandenpunt zo geschikt maakt als locatie.
Na de lezingen gaan de sprekers met elkaar én het publiek in gesprek.
Hans Plets, projectleider voor de Einsteintelescoop in Vlaanderen, modereert dit ongetwijfeld boeiende en toekomstgerichte Eos Grijze Cellen debat.
Eos Wetenschap organiseert deze wetenschappelijke lezing samen met UHasselt en FWO (Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen).
Einsteintelescoop: rimpelingen meten in de ruimtetijd
Een driehoek met buizen van tien kilometer lengte, zo’n 250 meter onder de grond. Dat is in een notendop hoe de toekomstige Einsteintelescoop er gaat uitzien. Met behulp van dit huzarenstukje, genoemd naar de visionaire wetenschapper die het bestaan van zwaartekrachtgolven ruim honderd jaar geleden voorspelde, hopen wetenschappers tot voorbij de oerknal te kunnen kijken.
Met zwaartekrachtgolfdetectie kunnen we verder teruggaan in de tijd dan met lichttelescopen. De eerste zwaartekrachtgolven werden gemeten in 2015. Huidige detectoren als LIGO in de Verenigde Staten, Virgo in Italië en KAGRA in Japan botsen binnen afzienbare tijd op hun limieten. Hoewel de Einsteintelescoop aanzienlijk groter en gevoeliger wordt, werkt hij volgens precies hetzelfde principe als zijn voorgangers: interferometrie, of de interactie van twee lichtgolven met exact dezelfde golflengte.
In 2025 valt de beslissing of het observatorium op het drielandenpunt België-Duitsland-Nederland komt, dan wel de Duitse deelstaat Saksen of de oude mijnsite van Sos Enattos in Sardinië als uitvalsbasis krijgt. Niet alleen de geologie van de ondergrond is cruciaal, ook de financiering van dit big science-project en de connectiviteit van de regio bepalen waar de Einsteintelescoop uiteindelijk ingegraven wordt. Of we op een tweede CERN in onze achtertuin mogen hopen, valt af te wachten. Het drielandenpunt biedt met zijn ruisdempende toplaag gelegen op rots alvast een geschikte locatie.
Wordt de algemene relativiteitstheorie van Einstein met dit fonkelnieuwe observatorium omvergehaald? Mogen we hopen op astrofysische fenomenen die we nooit eerder waarnamen, zoals de eerste zaden van sterrenstelsels? Natuurkundigen Thomas Hertog en Nick Van Remortel durven hopen dat het niet bij dromen blijft: ‘Het lijkt ons realistisch dat we over dertig jaar overblijfselen van de oerknal hebben gemeten met zwaartekrachtgolven’.