75 jaar geleden ging Albert II als eerste primaat de ruimte in. Hij zou niet de laatste zijn. Een blik op de eerste ‘astronauten’ in de geschiedenis van de ruimtevaart.
Beeld: Chimpansee Enos legde met haar ruimtevlucht rondom de aarde de basis voor de historische ruimtereis van John Glenn. Credit: NASA.
In juni 1948 lanceerden de Verenigde Staten waren als eersten een primaat met een raket. Ze brachten resusaap Albert, aan boord van een V2-raket, 63 kilometer hoog.
In die tijd was er weinig bekend over de fysiologische effecten van een ruimtereis. Sommige wetenschappers namen aan dat het hart- en vaatstelsel van toekomstige astronauten het zou begeven door de microzwaartekracht, waardoor ze vrijwel onmiddellijk zouden sterven. Onderzoekers wilden enkele grote dieren de ruimte in schieten om te testen hoe zij het daar stelden.
De eerste aap die daarvoor werd ingezet, was Albert I in 1948. Die stikte tijdens de vlucht en bereikte nooit de eigenlijke ruimte – de algemeen aanvaarde grens van de ruimte ligt op honderd kilometer hoogte. In de jaren daarop werden enkele apen opgeofferd voor hetzelfde doel.
Een andere resusaap, genaamd Albert II, werd wel de eerste primaat in de ruimte. Op 14 juni 1949 bereikte hij, aan boord van een andere V2-raket, een hoogte van 134 kilometer. Hij overleefde de lancering, maar stierf bij de landing. Zijn capsule stortte neer door een defecte parachute.
Alberts III en IV stierven tijdens hun missies eind 1949 en Albert V werd ook slachtoffer van een defecte parachute in 1951. Albert VI, ook bekend als Yorick, overleefde zijn vlucht in 1951, maar bereikte slechts een hoogte van 72 kilometer – aanzienlijk onder de honderd kilometer dus.
Yorick stierf enkele uren na de landing, mogelijk door de hittestress in zijn krappe capsule tijdens het wachten op de bergingsploeg.
Nieuw mijlpaal: levend teruggekeerd
De Verenigde Staten bereikten een mijlpaal in mei 1959 toen ze eindelijk twee primaten levend uit de ruimte terugbrachten. Resusaap Able en doodshoofdaapje Baker bereikten met een Jupiter-raket een hoogte van 483 kilometer en werden ongedeerd teruggevonden. Helaas overleed Able enkele dagen later tijdens een operatie die een elektrode uit haar huid moest verwijderen.
Terwijl hun programma voor bemande ruimtevaart op kruissnelheid kwam, begonnen de Amerikanen te experimenteren met chimpansees. Die zijn groter en nauwer verwant aan de mens dan andere apen.
De Verenigde Staten lanceerden chimpansee Ham op 31 januari 1961. Ham bereikte een hoogte van 253 kilometer tijdens een ruimtereis van 16,5 minuten en werd ongedeerd – maar licht gedehydrateerd – teruggevonden. Gesterkt door dat succes vertrok Alan Shepard op 5 mei 1961 op een succesvolle suborbitale vlucht. Daarbij is het ruimtevaartuig korte tijd in de ruimte en keert het terug voordat een baan om de aarde is gemaakt. Dat maakte hem de eerste Amerikaan – en de tweede mens, na Joeri Gagarin uit de Sovjet-Unie – in de ruimte.
Chimpansee Enos vloog in een baan rond de aarde op 29 november 1961 en legde zo de basis voor John Glenns historische ruimtereis op 20 februari 1962. (Opnieuw kwamen de Verenigde Staten net te laat: Gagarin vloog in een baan rond de aarde op 12 april 1961.)
Nadat duidelijk werd dat mensen de ontberingen van een ruimtereis konden overleven, verdwenen apen van het toneel. De Verenigde Staten bleven dieren lanceren voor wetenschappelijke experimenten, maar verschoven hun aandacht naar muizen en insecten die gemakkelijker te verzorgen zijn en minder plaats innemen. Wel waren er twee doodskopaapjes aan boord van spaceshuttle Challenger tijdens de STS-51-B-missie in april en mei 1985.
De Sovjet-Unie, rivaal van de Verenigde Staten tijdens de Space Race, gebruikte vooral honden in aanloop naar lanceringen van mensen. Zij dachten dat honden tijdens de reis minder zouden friemelen dan apen.
De sovjets lanceerden hun eerste honden in 1951. In november 1951 brachten ze met hun Spoetnik 2-ruimteschip als eerste een dier – de bekende hond Laika (“Blaffer”) – in een baan rond de aarde. Laika stierf tijdens de vlucht.
Ondanks de focus op honden, stuurden de Sovjet-Unie en later Rusland in de jaren ’80 en ’90 een aantal resusapen de ruimte in als deel van het Bionproject. Ook Frankrijk lanceerde twee makaken in 1967.
Dit artikel verscheen eerder in Scientific American.
Vertaling: Annelies Adriaens