Bij de explosie van een massieve ster is gas vrijgekomen dat opbotst tegen omringend materiaal. Twintigduizend jaar na de supernova wil de schokgolf maar niet vertragen.
Openingsbeeld: Een gasfilament aan de buitenrand van de Cygnus Loop-gasnevel dendert aan 800.000 kilometer per uur de ruimte in. © NASA, ESA, Ravi Sankrit (STScI)
Niet zo ver van onze Melkweg bevindt zich een gasnevel die twintigduizend jaar geleden uit kosmische chaos is ontstaan. Toen is een massieve ster met een gigantische explosie uiteengespat. De stellaire overblijfselen lijken nog het meest op een spinnenweb, maar dan met een diameter van zo’n 120 lichtjaar en filamenteuze waterstofgassen als zijdedraden. De gasnevel kreeg de naam Cygnus Loop.
In 2001 konden astronomen via de Hubble-ruimtetelescoop inzoomen op een stukje van de buitenrand van de Cygnus Loop. Ze zagen dat het gas dat bij de explosie is vrijgekomen als een schokgolf voortraasde en opbotste tegen ander gas en stof in het omgevende sterrenstelsel.
Twintig jaar later, in 2020, brachten wetenschappers precies datzelfde nevelstukje opnieuw in beeld. Ze vergeleken de recentste beelden met die uit 2001 en analyseerden het resultaat. De onderzoekers stellen nu vast dat de schokgolf de voorbije twee decennia niets aan snelheid heeft ingeboet: hij rolt nog steeds aan meer dan 800.000 kilometer per uur de intergalactische ruimte in.
Het beeld dat de astronomen in 2020 konden vastleggen, toont een gasfilament van zo’n 2 lichtjaar lang. Het heeft iets weg van een gekreukt laken dat je vanaf de zijkant bekijkt. De kreukels ontstaan op plekken waar de schokgolf tegen dens materiaal opbotst.