Leefbare planeten zijn mogelijk heel dichtbij

07 februari 2013 door EE

Rode dwergsterren produceren grote uitbarstingen, maar hun eventuele planeten kunnen een beschermende atmosfeer hebben en miljarden jaren leefbaar zijn.

Rode dwergsterren produceren grote uitbarstingen, maar hun eventuele planeten kunnen een beschermende atmosfeer hebben en miljarden jaren leefbaar zijn.

Uit gegevens van de NASA-satelliet Kepler leiden astronomen af dat ongeveer één op de zestien rode dwergsterren een leefbare planeet ter grootte van de aarde heeft. Omdat rode dwergen de meest voorkomende soort sterren zijn, zou de meest nabije leefbare planeet dus wel eens heel dichtbij kunnen zijn.

Rode dwergsterren zijn kleiner, koeler en minder helder dan onze zon. Hoewel we vanaf de aarde niet één van deze sterren met het blote oog kunnen zien, wemelt het ervan. Alleen al onze Melkweg telt er naar schatting 75 miljard.

Kleine, koele sterren zijn heel geschikt voor het opsporen van planeten met behulp van de zogeheten transitmethode. Bij deze methode, waar ook de Kepler-satelliet gebruik van maakt, wordt gezocht naar de regelmatige helderheidsveranderingen die een ster vertoont wanneer een om hem heen cirkelende planeet steeds weer voor hem langs schuift. Bij een kleine ster is de hoeveelheid licht die bij zo'n planeetovergang of 'transit' wordt tegengehouden relatief groot.

Astronomen van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics hebben nu vastgesteld dat 95 van de rode dwergen die door Kepler zijn waargenomen planeetovergangen vertonen. Daaruit kan worden afgeleid dat rond zeker zestig procent van zulke sterren planeten cirkelen. De meeste daarvan lijken echter in de verste verte niet op onze aarde.

Toch zijn in het onderzoek drie kandidaatplaneten opgedoken die qua temperatuur en afmetingen op onze eigen planeet lijken. Statistisch gezien betekent dit dat bij ongeveer zes procent van alle rode dwergen een leefbare planeet ter grootte van de aarde te vinden is. En omdat driekwart van alle nabije sterren een rode dwerg is, kan daaruit weer worden berekend dat de meest nabije leefbare planeet waarschijnlijk niet veel verder weg is dan dertien lichtjaar – een astronomisch kattensprongetje.

Bij temperatuur en afmetingen houden de overeenkomsten met onze aarde overigens wel zo'n beetje op. Om leefbaar te kunnen zijn, moet de afstand tussen planeet en ster veel kleiner zijn dan de afstand aarde-zon. En dat heeft weer tot gevolg dat steeds dezelfde kant van de planeet naar de ster toe is gekeerd. Alleen warmtetransport door een dichte atmosfeer of een diepe oceaan kan dan voorkomen dat de ene helft van de planeet onleefbaar heet en de andere helft onleefbaar koud is. Een stevige atmosfeer is trouwens toch al van levensbelang, omdat rode dwergsterren sterke uitbarstingen van ultravioletstraling produceren.