Door minuscule maankristallen te analyseren die in 1972 door astronauten van de Apollo 17 zijn verzameld, hebben wetenschappers een nieuwe schatting kunnen maken van de ouderdom van de maan.
Tot nu toe werd ervan uitgegaan dat de maan ongeveer 4,425 miljard oud is, maar de nieuwe schatting komt 40 miljoen jaar hoger uit.
Het nieuwe resultaat is gebaseerd op een geavanceerde lasertechniek waarmee onderzoekers letterlijk atoom-voor-atoom konden tellen hoeveel atomen in een zirkoonkristal radioactief verval hebben ondergaan. Wanneer een atoom vervalt, stoot het protonen en neutronen af en verandert het in een ander element. Zo vervalt uranium tot lood. Omdat wetenschappers precies weten hoe lang dit proces duurt, kunnen ze de leeftijd van een monster bepalen door naar de relatieve aantallen uranium- en loodatomen te kijken.
Volgens de huidige inzichten kwam de aarde meer dan 4 miljard jaar geleden – toen het zonnestelsel nog jong was en onze planeet nog bezig was om te groeien – in botsing met een object ter grootte van Mars. Daarbij brak een flink stuk van de aarde af, waaruit vervolgens de maan ontstond. En door de energie van de inslag smolt het gesteente dat uiteindelijk het oppervlak van de maan zou vormen.
Toen het maanoppervlak nog gesmolten was, konden zich geen zirkoonkristallen vormen. Dus de kristallen die nu op de maan te vinden zijn moeten na afkoeling van deze oceaan van magma zijn ontstaan. Anders zouden ze gesmolten zijn en hun chemische signaturen uitgewist.
Omdat de kristallen zijn gevormd na afkoeling van het maanoppervlak, zou een bepaling van de leeftijd van de zirkoonkristallen de laagst mogelijke ouderdom van de maan moeten opleveren. Nu blijkt dat de oudste van die kristallen ongeveer 4,46 miljard jaar oud zijn. En dat betekent dat maan minstens zo oud moet zijn.