Wie vorig jaar op 17 oktober naar de hemel keek, was getuige van een prachtige oranjerode zonneschijf. Die was het gevolg van woestijnzand uit de Sahara en rookdeeltjes van de bosbranden in Portugal.
De ‘Saharazon’ was niet voorspeld, ze was het gevolg van stof- en rookdeeltjes die vanuit Noord-Afrika en Zuid-Europa waren komen aanwaaien – wat dan weer een gevolg was van uitlopers van orkaan Ophelia aan de andere kant van de oceaan.
Toch waren Britse meteorologen er snel genoeg bij om een paar meetballonnen op te laten. Die hadden ze klaar liggen voor het geval er nog eens een wolk vulkanische as zou overvliegen (zoals na de uitbarsting van de Eyjafjallajökull in 2010, die al even onvoorspelbaar was).
Nu, meer dan een half jaar later, hebben de onderzoekers hun resultaten gepubliceerd. Daarin valt vooral één waarneming op: de stof- en rookdeeltjes die de oranjerode sluier voor de zon veroorzaakten, waren sterk elektrisch geladen (negatief). Dit terwijl het toch overwegend om stabiele, elektrisch neutrale moleculen en atomen ging zoals siliciumoxide en ongebonden koolstof (roet).
De stof- en rookpluim zou tijdelijk een stevige dip hebben veroorzaakt in het elektromagnetische veld in de atmosfeer in Noordwest-Europa, dat onder meer de inval van zonlicht en de vorming van luchtstromingen beïnvloedt.
Volgens de onderzoekers kregen de deeltjes hun lading door onderlinge wrijving. De opgewekte elektrische velden zouden mee kunnen verklaren waardoor stofdeeltjes vaak verder kunnen vliegen dan hun gewicht – gecombineerd met de luchtstroming – doet vermoeden.