Ruimtemicroben zijn geen freaks

Bacteriën die meeliften naar het internationaal ruimtestation ISS transformeren daar niet tot gevaarlijke micromonsters.

Hoewel het internationaal ruimtestation ISS nog vrij dicht bij de aarde zweeft, is de impact van kosmische straling en gewichtloosheid er niet gering. Van straling is bekend dat ze onze cellen doet muteren, waardoor astronauten een hoger risico lopen op allerlei aandoeningen, van kanker over geheugenverlies tot cataract. Maar ook bacteriën, die onvermijdelijk met bemande en cargovluchten meeliften naar de ruimte, worden getroffen. Lang werd gevreesd dat de eencelligen onder invloed van de straling én van de gewichtloosheid ongelimiteerd zouden gaan muteren, waardoor ze (nog) gevaarlijk(er) zouden kunnen worden voor de mens, en bijvoorbeeld resistent tegen antibiotica.

Die vrees lijkt nu ongegrond, laat een studie van Amerikaanse microbiologen zien. Zij analyseerden verschillende stalen van twee bacteriën die behalve op aarde ook al jarenlang in het ISS vertoeven: Staphylococcus aureus en Bacillus cereus. De eerste bacterie leeft onder andere op onze huid, maar sommige stammen van de bacterie kunnen binnenin ons lichaam de gevreesde MRSA-besmetting veroorzaken. B. cereus is dan weer een onschuldige bodembacterie.

De biologen ontdekten dat beide bacteriesoorten inderdaad sneller muteren in het ISS dan op aarde, maar dit houdt op zich geen gevaar in. Het lijkt er immers op dat de bacteriën evolueren naar soorten die beter bestand zijn tegen de levensomstandigheden in de ruimte – ze leren dus te overleven, niet om astronauten ziek te maken.

Dat de hoge dosis kosmische straling geen dodelijke ziekenhuisbacteriën baart, is natuurlijk goed nieuws. Toch wijzen de onderzoekers erop dat ruimtetoeristen – die minder goed getraind zijn dan de huidige astronauten – straks andere bacteriën naar de ruimte zouden kunnen brengen. Microben die bijvoorbeeld de volledige bemanning van een capsule of ruimtetuig ziek zouden kunnen maken.