Venus, de hete buurplaneet van de aarde, is vermoedelijk altijd een helse wereld geweest, met extreme omstandigheden aan het oppervlak.
Beeld: J. Whatmore
Dat concluderen planeetonderzoekers van de Universiteit van Cambridge in een artikel dat onlangs verscheen in Nature Astronomy.
Venus is ongeveer even groot en zwaar als de aarde, maar staat een stuk dichter bij de zon. Het oppervlak van de planeet gaat schuil onder een permanent gesloten wolkendek van giftige zwavelzuurdampen.
Door de dichte, koolzuurrijke atmosfeer heerst er aan het oppervlak van Venus een luchtdruk die negentig keer zo hoog is als die op aarde, en een temperatuur van zo’n 470 graden Celsius – heet genoeg om lood te doen smelten.
Hoewel er momenteel geen enkele vorm van leven mogelijk is op Venus, hielden astronomen er altijd rekening mee dat de planeet enkele miljarden jaren geleden veel meer op de aarde geleken kan hebben. Er zouden zeeën en oceanen geweest kunnen zijn, en wellicht zelfs primitieve levensvormen. Pas later zou een op hol geslagen broeikaseffect tot de huidige onleefbare situaties hebben geleid.
Stoom
Tereza Constantinou en haar collega’s hebben nu echter onderzoek gedaan aan de snelheid waarmee bepaalde moleculen (waterdamp, kooldioxide en carbonylsulfide) in de Venusdampkring uiteenvallen. Om de atmosfeer in balans te houden, moeten die gassen in hetzelfde tempo worden aangevuld, voornamelijk door vulkanische activiteit.
Uit hun analyse blijkt dat vulkanische gassen op Venus voor hooguit zes procent uit waterdamp (stoom) bestaan. Dat betekent dat het inwendige van Venus enorm veel droger is dan het binnenste van de aarde – op aarde bevatten vulkanische gassen veel meer waterdamp.
Volgens de onderzoekers is het dan ook uiterst onwaarschijnlijk dat er in het verre verleden oppervlaktewater op Venus is geweest. In plaats daarvan was onze buurplaneet van meet af aan een loeihete, kurkdroge en onleefbare wereld.