Anderhalve eeuw geleden knalden twee gigantische kosmische rotsblokken met veel geweld op elkaar. Daarbij verpulverden ze vrijwel volledig, met een enorme waaier aan kleine, donkere stofdeeltjes als gevolg.
Gelukkig vond die catastrofe niet in ons eigen zonnestelsel plaats, maar in een jong planetenstelsel rond de ster Bèta Pictoris, op ruim zestig lichtjaar afstand. Kleinere hemellichamen komen daar wel vaker met elkaar in botsing, maar volgens Christopher Stark van NASA’s Goddard Space Flight Center zijn nu de sporen gevonden van een zware botsing in het zeer recente verleden.
Rond Bèta Pictoris draait een platte schijf van stof, gruis, keien, rotsblokken en planetoïden. De eerste aanwijzingen daarvoor werden in 1984 al gevonden door de Nederlands-Amerikaanse infraroodkunstmaan IRAS. Sindsdien is de schijf uitgebreid bestudeerd; vanaf de aarde kijken we er vrijwel exact van opzij tegenaan. In de schijf zijn ook al twee volwaardige reuzenplaneten ontdekt.
Afgelopen jaar is de stofschijf van Bèta Pictoris ook in beeld gebracht door de infraroodcamera’s van de James Webb Space Telescope. Die leggen de geringe warmtestraling van kleine stofdeeltjes vast. Tot ieders verbazing bleek er op de infraroodfoto’s een rare sliert van stof zichtbaar te zijn, die schuin uit de schijf omhoog lijkt te steken.
Die ‘kattenstaart’, zoals de opmerkelijke structuur is genoemd, is volgens Stark en zijn collega’s het perspectivisch verkorte zijaanzicht van een brede puinwaaier, die het gevolg is van een recente botsing. ‘Het moeten planetoïden van minstens honderd kilometer groot zijn geweest’, aldus Stark afgelopen woensdag op een persconferentie op de 243ste bijeenkomst van de American Astronomical Society in New Orleans.
Dat het om een vrij recente gebeurtenis gaat, klopt ook mooi met eerdere metingen aan koolmonoxidemoleculen in de stofschijf – die hebben een relatief korte levensduur, maar bij het verbrijzelen van planetoïden komen ze in grote hoeveelheden vrij.
Volgens Rens Waters van de Radboud Universiteit in Nijmegen is de Webb-telescoop de eerste die dit soort zwakke structuren kan waarnemen. ‘De hele stofschijf van Bèta Pictoris moet het gevolg zijn van botsingen tussen kleinere hemellichamen’, zegt hij. ‘Het is dus heel goed mogelijk dat er recent een grotere botsing is geweest.’
Honderd procent zekerheid is er echter nog niet, aldus Waters. ‘De uitdaging lijkt me te zitten in het begrijpen van de ruimtelijke structuur van die ‘kattenstaart’ en de tijdschaal waarop die na een botsing zichtbaar blijft.’
Stark is optimistisch. ‘Als ons idee klopt, moeten we binnen een paar jaar een piepkleine verschuiving van de kattenstaart kunnen meten’, zegt hij. Bovendien hoopt hij met de Webb-telescoop vergelijkbare structuren op het spoor te komen in de stofschijven rond andere jonge, nabije sterren.