Zijn we alleen in het heelal? Een groep wetenschappers wil die vraag beantwoorden. Ze publiceren deze week een handleiding van hoe ze dat gaan doen.
Sinds 1992 ontdekten astronomen meer dan 3.700 exoplaneten, planeten die draaien rond andere sterren dan de zon. We vroegen ons bijgevolg ook al minstens 3.700 keer af: is er leven? Om die vraag te beantwoorden, groepeerden een groot aantal sterrenkundigen, planeetonderzoekers en astrobiologen zich in een wereldwijd netwerk (Nexus for Exoplanet Systems Science, of NExSS). Deze week doen ze in een speciaal themanummer van het vaktijdschrift Astrobiology hun plannen uit de doeken.
Bezoeken gaat niet, kijken wel
Met de huidige technologie zijn we niet in staat om exoplaneten te bezoeken. We moeten het daarom doen met sporen van leven die we via satellieten waarnemen. De wetenschappers zullen zoeken naar twee types signalen:
- Gassen die het leven op een planeet produceren, zoals het zuurstof dat door planten of micro-organismen wordt gemaakt.
- De kleuren die het leven heeft, zoals het groen van planten en bomen.
Zulke signalen kunnen we nu vanuit de ruimte op aarde waarnemen - logisch, hier is leven. Wetenschappers werken aan telescopen die hetzelfde kunnen voor verre exoplaneten.
Opletten voor verkeerde interpretaties
We zullen het leven in eerste instantie dus niet echt zien, enkel sporen van dat leven. De wetenschappers waarschuwen daarom dat we ons niet mogen laten bedotten. Levenloze processen zouden bijvoorbeeld ook zuurstof kunnen produceren. Omgekeerd kan een planeet waar weinig zuurstof aanwezig is toch leven herbergen.
Leven hoeft ook niet groen te zijn. Enkele veelbelovende exoplaneten draaien rond sterren die infrarood licht uitzenden, en niet het zichtbare licht van onze zon. De wetenschappers achten het goed mogelijk dat het leven op die planeten bijvoorbeeld paars als hoofdkleur heeft, en niet het voor de hand liggende groen.
De hoofdconclusie is: één aanwijzing voor leven is onvoldoende
De wetenschappers pleiten daarom voor een zoektocht die niet enkel kijkt naar de zogenaamde 'biomarkers', maar ook naar eigenschappen van het planeetoppervlak, de klimatologische omstandigheden en de eigenschappen van de moederster.