Een op de vijf Vlamingen gebruikt regelmatig ChatGPT of andere generatieve AI voor werk of studie. Daarmee is artificiële intelligentie sneller ingeburgerd dan Netflix of TikTok. Toch betekent dat niet dat we die ontwikkelingen zonder meer omarmen. ‘We trekken lessen uit onze omgang met smartphones en sociale media.’
Hoe vaak gebruik je een AI-dienst die tekst, beeld, muziek of spraak opstelt? Op die vraag in de jongste Digimeter-enquête, waarmee onderzoeksinstelling imec jaarlijks polst naar hoe de Vlaming omgaat met digitale technologieën en media, antwoordde 18 procent van de bevraagden met: minstens maandelijks. Bij jongeren ligt dat cijfer zelfs nog hoger. Liefst 42 procent van de 18- tot 24-jarigen geeft aan generatieve AI zoals ChatGPT in het dagelijkse leven te gebruiken.
ChatGPT is in november 2022 gelanceerd. In het kielzog van de chatbot verschenen krachtige tekst-naar-beeldmodellen als DALL-E 3 en software-assistenten als Microsoft Copilot. ‘Generatieve AI is op een jaar tijd tot ons dagelijkse leven doorgedrongen. Dat is ongezien snel’, zegt Lieven De Marez (imec/UGent), die de Digimeter coördineert. De voorbije tien jaar heeft geen enkele andere technologie zo snel ingang gevonden. ‘Netflix had drieënhalf jaar nodig om een vergelijkbaar marktsegment te bereiken, TikTok zelfs zes jaar.’
Efficiëntie blijkt de grote reden te zijn waarom zoveel Vlamingen generatieve AI blijven gebruiken, al polste de Digimeter niet naar waar gebruikers die tijdwinst dan precies halen. Uit een bevraging door onderzoeksbureau GfK gaven Nederlandse studenten wel aan dat ChatGPT hun helpt om onderzoeksvragen te formuleren en stukjes thesis te checken op taalfouten en vlotheid. En op de werkvloer wordt ChatGPT onder meer gebruikt om code te schrijven, presentaties te maken, teksten of e-mails op te stellen en klantenvragen te beantwoorden.
Wie ChatGPT weet te gebruiken, haalt daar voordeel uit. Maar wat betekent dat voor de grote groep mensen die generatieve AI (nog) niet hebben omarmd? ‘Zij dreigen achterop te geraken’, zegt De Marez. ‘Want wie het niet gebruikt, beweegt zich minder vlot in de digitale samenleving. Dat is een probleem.’
‘Wie AI niet gebruikt, beweegt zich straks minder vlot in de digitale samenleving’
Ook niet iedereen die generatieve AI gebruikt, is over de hele lijn positief. Bij een groeiende groep Vlamingen lijkt het enthousiasme over artificiële intelligentie te bekoelen. Dat heeft paradoxaal genoeg te maken met het enorme potentieel van de technologie. Wat als die voor negatieve doeleinden wordt ingezet, lijken steeds meer mensen zich af te vragen.
Zo is liefst 71 procent van de bevraagden bang dat AI meer foutieve informatie kan helpen te verspreiden, en vraagt 64 procent zich af of ze straks het onderscheid nog zien tussen wat door een mens en wat door AI is gemaakt. 56 procent maakt zich dan weer zorgen over de impact van AI op hun privacy — dat is 11 procentpunten meer dan bij de bevraging vorig jaar.
64 procent van de Vlamingen vraagt zich af of ze straks het onderscheid nog zien tussen wat door een mens en wat door AI is gemaakt
‘De twijfels en tegenstand tegenover artificiële intelligentie groeien’, zegt De Marez. ‘Waar bij de vorige bevraging nog 38 procent eensluidend positief was over AI, dan is dat nu nog 27 procent. De groep die een negatieve houding aanneemt, is 11 procent gegroeid, tot 21 procent. We weten dat AI fantastische dingen kan, maar we lijken er ons ook van bewust te zijn dat de technologie risico’s en gevaren inhoudt.’
Toestelwijsheid
Generatieve AI zal de komende jaren niet verdwijnen — dat Europa plannen heeft om de technologie te reguleren brengt daar geen verandering in. Hoe gaan we er als samenleving dan het best mee om? ‘We zijn lessen aan het trekken uit het verleden’, zegt De Marez. ‘We willen niet nog eens meemaken wat we nu ervaren met sociale media en onze smartphone.’
‘Vroeger was het de samenleving die met het vingertje zwaaide en zei dat jongeren verslaafd zijn aan hun smartphone. Nu zijn het de jongeren zelf die aan de alarmbel trekken’
Niet eerder hebben zoveel Vlamingen zo hard geroepen dat ze naar eigen mening te afhankelijk zijn van hun mobiele toestel. 40 procent zegt dat ze te veel tijd spenderen op hun smartphone, 25 procent zegt er zelfs verslaafd aan te zijn. Die cijfers liggen hoger dan ooit. Jongeren trekken trouwens het hardst aan de alarmbel: liefst 43 procent van de 18- tot 24-jarigen noemt zichzelf smartphoneverslaafd.
‘Vroeger was het de samenleving die met het vingertje zwaaide en zei dat jongeren verslaafd zijn aan hun smartphone. Nu zeggen die jongeren dat zelf’, aldus De Marez. ‘In de hoop los te komen van hun toestel leggen ze zichzelf allerlei regeltjes op. Ze schakelen hun wifi of mobiele datanetwerk uit, leggen hun toestel weg of houden bij hoeveel tijd ze op hun smartphone besteden. Maar slechts de helft van de jongeren die zulke acties onderneemt, zegt dat die ook echt helpen.’
Zelf redden we het niet, dat lijken die resultaten te bevestigen. Daarom vindt De Marez dat de overheid en het onderwijs hun verantwoordelijkheid moeten nemen. ‘Ik maak me zorgen over hoe we jongeren op hun achttiende de samenleving insturen. Op de schoolbanken moeten ze kunnen leren hoe ze zich op één taak concentreren. Maar die basisfocus verwerven ze niet als ze voortdurend reageren op de berichtenstroom die intussen binnenkomt.’
Sinds de coronapandemie is daar voor veel leerlingen een laptop bijgekomen. Voor een twaalfjarige kan zo’n toestel volgens De Marez algauw ‘een soort een casino’ zijn. Hij pleit ervoor dat scholen hun leerlingen toestelwijsheid bijbrengen. ‘Smartphones en laptops verbieden is geen oplossing. Maar je kunt leerlingen wel bewust maken van de manieren waarop ze hun schermen gebruiken. Bijvoorbeeld door met een aandachtskaart te werken, waarbij je kunt zien hoe vaak een leerling tijdens de studie op de laptop tussen taken heeft geswitcht. Zulke begeleiding kan jongeren helpen om controle te krijgen over hun cognitieve vaardigheden.’
De Marez waarschuwt ervoor dat we met artificiële intelligentie niet hetzelfde pad bewandelen als met smartphones en sociale media. Daarin heeft de overheid opnieuw een belangrijke rol te spelen. ‘Vlaanderen moet de burger empoweren. Als ze bijvoorbeeld inzet op transparante en betrouwbare AI, dan kan ze de angst en twijfel die veel mensen vandaag terecht hebben voor een stukje wegnemen. Dat creëert welwillendheid om met AI aan de slag te gaan, en het verkleint het risico dat veel mensen over twee jaar hopeloos achterophollen.’
Opvallende cijfers uit de zestiende Digimeter-bevraging
- Generatieve AI is doorgebroken: 18 procent van de Vlamingen gebruikte in 2023 maandelijks een AI-dienst die tekst, beeld, muziek of spraak opstelt.
- Ook de smartphone blijft populair. We spendeerden dagelijks gemiddeld 182 minuten op ons mobiele toestel, 3 minuten minder dan in 2022. Ons socialemediagebruik gaat wel met 4 minuten omhoog, naar 47 minuten per dag.
-
Bij jongeren (18 tot en met 24 jaar) kaapt TikTok de meeste schermtijd weg: gemiddeld spendeerde deze leeftijdsgroep 80 minuten per dag aan het sociale medium.
-
Podcasts doen het nog steeds goed. 26 procent van de Vlamingen luisterde zeker maandelijks naar een podcast, tegenover 23 procent in 2022. Vooral de 25- tot 34-jarigen zijn actieve luisteraars (42%). Bij jongeren is het actieve gebruik met 5 procentpunten gedaald tegenover 2022.
-
89 procent van de Vlamingen volgde dagelijks het nieuws – ietsje meer dan in 2022. De grootste groei zit bij nieuwsapps: 38 procent (+6 procentpunten) gebruikte die dagelijks. Papieren kranten bereikten minder lezers dan in 2022: die lagen in 2023 nog bij 18 procent van de Vlamingen dagelijks op de mat.