Nieuwe financiële netwerken kunnen de macht decentraliseren en onze betrokkenheid bij de economie vergroten. Maar alleen als we de valkuilen vermijden.
Het was een mooie lentedag, ruim vijfduizend jaar geleden. Op de markt van de stad Ur in Mesopotamië had een uitheemse koopman zojuist zijn waren verkocht voor zilverstukken. Hij had geen zin om de zware buidel zilver mee te slepen naar zijn vaderland, want aan het eind van het oogstseizoen zou hij toch weer naar Ur terugkomen om graan te kopen. Daarom ging hij naar een lokale tempel die vaak kostbaarheden in bewaring nam en vroeg de priester het zilver voor hem bij te houden.
Even later kreeg de priester bezoek van zijn neef. Die kwam zijn oom om een lening vragen. Hij wilde zaden kopen om zijn eigen gewassen te verbouwen. Dat voornemen raakte een gevoelige snaar bij de priester, en hij besloot de jongeman een deel van de zilverstukken van de koopman te geven. Mocht zijn neef de lening niet kunnen aflossen tegen de tijd dat de koopman zijn zilver kwam opeisen, zo redeneerde hij, dan zou hij het ontbrekende bedrag wel kunnen aanvullen uit zijn eigen vermogen of door het van een vriend te lenen.
De priester gebruikte een langlopend contract met de koopman om een kortlopende lening aan zijn neef te financieren. Daarmee had hij het zogeheten fractioneel bankieren uitgevonden: hij had het aantal financiële transacties verdubbeld door hetzelfde geldbedrag tweemaal te gebruiken. Dat scenario had verstrekkende gevolgen voor de wereld van het geld, en wel op twee manieren. Om te beginnen nam de productiviteit van de economie toe, doordat de neef nu in staat was zaaigoed aan te schaffen. En ten tweede deed hiermee het begrip ‘risico’ zijn intrede, want misschien zou de neef niet in staat zijn het geleende geld op tijd terug te betalen.
Zo’n 4.600 jaar later, toen er in het Europa van de 17de eeuw centrale banken opkwamen die ondersteund werden door de overheid, werd deze manier van ‘hetzelfde geld twee keer uitgeven’ gekoppeld aan belastingheffing. De koning leende geld van kooplieden, om oorlog te voeren of om wegen aan te leggen, en betaalde daarmee het loon van handwerkslieden, leveranciers en soldaten. Op die manier kwam het geld in de samenleving terecht. De geldcirculatie genereerde economische activiteit en winst, en bij elke stap groeide de hoeveelheid geld met een factor twee of meer. Meestal betaalde de koning de leningen terug door belasting te heffen op de winst. Zo ontstond een monetair circuit waaruit uiteindelijk het moderne bankwezen evolueerde.
Kort samengevat werkt dat stelsel als volgt: eerst leent een bedrijf geld van een private bank – bijvoorbeeld ABN AMRO of Deutsche Bank – om het salaris van de werknemers en andere kosten te kunnen betalen. Dit is de stap waarbij geld wordt gecreëerd. Vervolgens kopen consumenten de goederen die dat bedrijf produceert of zetten ze het geld op de bank om te sparen. Tot slot gebruikt het bedrijf het geld dat het binnenkrijgt om de lening bij de bank af te lossen. Daarmee is de cirkel rond.
Na het voltooien van zo’n cyclus is het geld dat een bedrijf oorspronkelijk van de bank geleend had, vernietigd. Maar de rente zit voor eeuwig in het systeem. Dit is de manier waarop private banken de economie een impuls kunnen geven door geld te scheppen ‘uit het niets’. Hun vermogen om geld te creëren, wordt deels gereguleerd door centrale banken, die erop toezien dat een private bank altijd voldoende kapitaal en liquide middelen achter de hand houdt om het risico van niet-terugbetaalde leningen af te dekken.
Crisisrecept
Was het maar zo simpel. De harde realiteit is dat het monetaire circuit de samenleving opzadelt met een aantal fundamentele problemen. Om te beginnen leidt het er onherroepelijk toe dat er een klein groepje miljardairs ontstaat dat beschikt over een groot deel van het totale vermogen. Ook zien we maar al te vaak dat er door leningen geld wordt gecreëerd zonder dat de betrokkenen voldoende inzicht hebben in de risico’s, of dat ze er zich domweg niet om bekommeren. Dat is het ideale recept voor een financiële crisis, zoals die in 2008, toen bankiers en politici een onverzadigbare honger naar hypotheken aanwakkerden. Om aan de vraag te voldoen, werd er een aanzienlijke hoeveelheid extra geld gecreëerd, en daarmee een nog grotere hoeveelheid risico’s.
Het lijkt logisch om deze problemen te wijten aan het monetaire circuit als zodanig. Toch ligt daar niet de echte oorzaak van de problemen. Geldschepping door activiteiten te ontplooien met geleend geld – ‘leverage’ of ‘hefboomwerking’ in het jargon – werkt op zich heel goed. Tenminste, zolang we de risico’s goed overzien en proberen te voorkomen dat te veel rijkdom zich op een paar plaatsen ophoopt. Maar door allerlei elkaar beïnvloedende factoren, zoals de snel groeiende wereldbevolking, de globalisering van de handel en krachtige computers, is het systeem erg complex geworden. Zo complex dat we het totaal niet meer kunnen sturen en reguleren, laat staan begrijpen.
Je gelooft het misschien niet, maar in feite zijn de financiële berekeningen waarop veel beleidsmaatregelen gestoeld zijn niets anders dan op giswerk gebaseerde schattingen – bepaald geen kwestie van degelijk boekhouden. Nog verontrustender is dat we de activiteit op macro-economische schaal analyseren met verouderde modellen. De modellen waarmee geldschepping en het vaststellen van rentetarieven worden gereguleerd, beschouwen private banken nog altijd als simpele tussenpartijen. Daarmee gaan ze voorbij aan het feit dat private banken inmiddels zelf grote, actieve geldscheppende organisaties zijn. Banken hebben hun eigen motieven en strategieën om winst te maken. Dat maakt het financiële systeem erg ondoorzichtig. Het is niet zo vreemd dat slechts weinig mensen de hypotheekcrisis van 2008 zagen aankomen.
Sjoemelvrij
Als we het extreem complexe monetaire circuit van vandaag echt willen begrijpen, moeten we modellen maken die buitengewoon gedetailleerd zijn. Dat is een gigantisch karwei waarvoor lang de technische mogelijkheden ontbraken. Maar dankzij big data, digitale valuta’s en digitale contracten komt daar nu verandering in. We hoeven niet langer genoegen te nemen met historische gemiddelden om in te schatten wat er in een economisch systeem kan gebeuren. In de toekomst kunnen we elke afzonderlijke handelsstroom of transactie volledig simuleren en alle mogelijke uitkomsten analyseren.
Dat kan een revolutie inluiden in de manier waarop het mondiale financiële stelsel functioneert en in de manier waarop we erover denken. De gevolgen van deze revolutie zouden het systeem een stuk veiliger kunnen maken – maar ook een stuk onveiliger.
Sinds een jaar of tien zijn we getuige van de razendsnelle opkomst van nieuwe technologieën waarmee we het financiële stelsel opnieuw kunnen uitvinden. Iedereen heeft inmiddels wel gehoord van bitcoins. Maar de bitcoin is slechts een van de voortbrengselen van een financieel-technologische industrie die zich kenmerkt door grote opwinding en veel speculatie.
De uitvinding waar het in wezen om draait, is een zogeheten ‘distributed ledger’ of een gedeeld, decentraal kasboek. Het gaat om een database die door een groot aantal gebruikers wordt bijgehouden en beheerd. Stel het je voor als een gemeenschappelijk, digitaal boekhoudsysteem. Deze technologie ligt aan de basis van cryptovaluta’s zoals de bitcoin. In feite zijn die valuta’s niets anders dan digitaal versleutelde munteenheden. De onderliggende datastructuur, ‘blockchain’, bestaat uit een keten van versleutelde ‘blokken’. Om ervoor te zorgen dat die blokken betrouwbaar en veilig zijn, moeten allerlei controlemechanismen voor elke verandering in de data eerst toestemming geven. Van die mechanismen maken zowel mensen als computers deel uit.
Puur als concept zijn blockchains en decentrale kasregisters niets nieuws. Telkens als macht, een stuk land of een bezitting in andere handen overgaat, is er automatisch sprake van een blockchain. Wat wel nieuw is, is de combinatie van die beide concepten in een sjoemelvrij computersysteem dat we kunnen inzetten voor een breed scala aan praktische problemen. Met nieuwe, blockchain-gebaseerde decentrale kasregisters kunnen we digitale valuta’s creëren die veel efficiënter zijn dan de Amerikaanse dollar en zelfs efficiënter dan de bitcoin.
Dankzij die instrumenten krijgen we misschien eindelijk echt inzicht in het monetaire circuit. Ze stellen ons in staat om transacties veel gedetailleerder te volgen en te analyseren. Met dat inzicht kunnen we dan al in een vroeg stadium waarschuwingssignalen herkennen die opduiken uit de biljoenen transacties die in het digitale kasboek worden geregistreerd, en daar tijdig op reageren. Daardoor wordt het systeem stabieler en veiliger.
Deze vorm van toezicht, waarbij het kasboek voor iedereen ter inzage ligt en voortdurend in realtime gecontroleerd wordt, is veiliger voor de samenleving als geheel. Tijdens de crisis van 2008 hadden de autoriteiten de capaciteit niet om zich bezig te houden met de individuele verliezen van tientallen miljoenen burgers. Ze concentreerden zich op het redden van de grote banken, omdat er daarvan nu eenmaal veel minder zijn. De gewone mensen werden aan hun lot overgelaten.
Digitaal goud
Nu deze razendsnel evoluerende technologie bij steeds meer toepassingen de kop opsteekt, grijpt de verwarring om zich heen. Aangezien de bitcoin momenteel de bekendste (of de beruchtste) vorm van digitale valuta is, is het goed om even stil te staan bij vragen als waar hij vandaan komt, wat zijn zwakke punten zijn en in welke opzichten hij verschilt van meer veelbelovende vormen van cryptogeld waaraan nu wordt gewerkt.
Bitcoin is oorspronkelijk ontworpen als een peer-to-peer-betaalsysteem dat werkt zonder centrale autoriteit. Iedereen kan meedoen. Dat is tegelijk zijn sterke en zijn zwakke punt. De gebruikers sluiten direct onderling transacties af, zonder tussenkomst van een tussenpartij, zoals een bank. Die transacties worden geregistreerd in een openbaar en gedeeld blockchain-kasboek, waarin alle gebruikers inzage hebben. Sinds de introductie van de bitcoin in 2009 is zijn waarde exponentieel gestegen, wat de munt zeer geliefd maakt bij speculanten.
Bitcoin belooft veel. De voorstanders van deze valuta – idealisten en libertairen, maar ook een aantal criminele types – verwachten dat het een mondiale munteenheid zal worden. Uiteindelijk zal de bitcoin dan alle nationale valuta’s vervangen. Dat is volgens de aanhangers een goede zaak, want nationale valuta’s kan je gemakkelijk manipuleren. Sommige bitcoin-gelovigen gaan zelfs zo ver dat ze de munt beschouwen als het digitale equivalent van goud.
Daarbij vergeten ze twee dingen: goud ontleent zijn stabiliteit aan zowel zijn fysieke eigenschappen als aan het feit dat miljarden mensen er vertrouwen in stellen, én in de digitale wereld moeten goede technologieën om de haverklap plaats ruimen voor betere. Feit is dat de bitcoin bij lange na niet de eerste digitale valuta is, en naar alle waarschijnlijkheid ook niet de laatste belangrijke digitale munt zal zijn.
Bitcoin heeft ernstige beperkingen op het logistieke vlak. Zo kunnen er maximaal slechts een zevental transacties per seconde verwerkt worden, terwijl creditcardmaatschappij Visa er gemiddeld 2.000 per seconde afhandelt. Bovendien vreet het systeem energie: bij het ‘minen’ van bitcoins – waarbij nodes in het netwerk concurreren om nieuwe transacties aan de blockchain toe te voegen – zijn enorme hoeveelheden elektriciteit nodig. Volgens schattingen verbruikt de bitcoin evenveel elektriciteit als eBay, Facebook en Google samen.
Verder bestond de oorspronkelijke bedoeling van het bitcoin-systeem erin om de autoriteit te verdelen over vele miners. Maar in de praktijk blijkt dat miners zich verenigen in verschillende grote groepen. Een klein aantal daarvan is inmiddels machtig genoeg om het hele systeem naar hun hand te zetten. Daar gaat het mooie peer-to-peer-ideaal.
De gebruiksmogelijkheden van de bitcoin zijn ook beperkt. We kunnen het begrip ‘geld’ definiëren via de drie manieren waarop het gebruikt kan worden: voor transacties, om waarde op te slaan en als boekhoudkundige eenheid. Aangezien de koers van de bitcoin ten opzichte van de dollar en andere valuta’s buitengewoon instabiel is, kan je hem bij alledaagse transacties moeilijk gebruiken.
De bitcoin en andere digitale valuta’s, zoals de ether, zijn niet gedekt door activa in de fysieke wereld en ook niet door overheidsgaranties. Dat betekent dat ze puur speculatieve valuta’s zijn. In gewone mensentaal: het is geen ‘echt’ geld. En wat geen intrinsieke waarde heeft, kan elke willekeurige prijs hebben. Sommige bitcoin-enthousiastelingen proberen de letterlijk ‘waarde-loze’ aard van de munt voor te stellen als een goede eigenschap en beweren dat in de toekomst al het geld een bitcoin-achtige gedaante zal hebben. Dat is een hoogst onwaarschijnlijk scenario, om technische en politieke redenen.
Pandora
Dat neemt niet weg dat de bitcoin, als de eerste succesvolle decentrale digitale munt, een indrukwekkende doorbraak is. De munt bracht technologische innovaties met zich mee, net als een filosofie van een ongereguleerd, peer-to-peer financieel systeem en praktische oplossingen voor grote problemen. Uiteraard is de bitcoin slechts een toepassing van de op blockchain gebaseerde decentrale kasregisters. Per slot van rekening is blockchain een technologie en niet een bepaalde ideologie. Blockchain moet je niet verwarren met de drijvende filosofie achter de bitcoin.
Net zo goed als de blockchain-technologie de belofte belichaamt om sommige problemen van ons financiële stelsel op te lossen, kan zij dienen om die problemen juist nog onuitroeibaarder te maken. En als we bedenken dat een cruciaal element van macht bestaat in de controle over geld, krijgen we al een idee van de morele risico’s die ons te wachten staan nu deze technologie de doos van Pandora heeft geopend.
Vertrouwen associëren we vaak met omvang: hoe groter een instantie is, hoe betrouwbaarder ze wel zal zijn. Maar centrale banken hebben aangetoond dat het een ernstige vergissing is om zo te redeneren. Ze hebben er herhaaldelijk voor gekozen de ‘kleine spelers’ armer te maken door hun eigen financiële verplichtingen via inflatie minder waard te maken, door rentetarieven laag te houden en door manieren te verzinnen om contant geld af te schaffen.
Nog verontrustender is dat sommige centrale banken overwegen om al hun valuta’s digitaal te maken en alle aankopen direct in een digitaal kasboek te registreren. Daarmee zouden ze de inbreng van private banken kunnen omzeilen. Het resultaat is dan dat de overheid de absolute controle over de economie krijgt. Het betekent ook dat de overheid over een registratie beschikt van alles wat je koopt, inclusief de dingen die je vandaag contant betaalt, juist met de bedoeling dat die aankoop nergens geregistreerd staat. Dat scenario wordt steeds aannemelijker. Landen als China, het Verenigd Koninkrijk en Singapore hebben al plannen aangekondigd om een dergelijke strategie te bestuderen. Dit is de bedenkelijke keerzijde van blockchain: een technologie die oorspronkelijk ontworpen was als decentraal systeem, kan gebruikt worden om centraal gecontroleerde stelsels te creëren.
Bondgenootschap
De uitvinding van de blockchain-technologie en decentrale, gedeelde kasregisters zal geen einde maken aan problemen als financiële crises en ongezonde vormen van inflatie. Toch niet op korte termijn. Ze maakt het wel mogelijk om alternatieven voor de machtige banken en hun valuta’s in het leven te roepen. Dankzij de moderne technologie kunnen we gespecialiseerde mondiale geldstelsels creëren. Vroeger hadden die niet kunnen concurreren met de grote spelers, wegens hun beperkte schaal, gebrek aan vertrouwen bij het publiek en politieke instabiliteit. De volgende stap voor de kleine spelers, zoals opkomende economieën of groepen individuele burgers, is dan ook dat ze de handen ineenslaan om een alternatief te bieden voor de centrale banken.
Die gedachte inspireerde ons om aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) een nieuwe digitale valuta te ontwikkelen. De tradecoin, zoals we hem noemen, moet geschikt zijn voor transacties op grote schaal. Hij zal onuitwisbaar vastgelegd worden in een blockchain en voortdurend stevig verankerd zijn aan een korf met aandelen in fysieke zaken, zoals landbouwgewassen, energie of delfstoffen. Dat maakt de waarde ervan stabieler en maakt het voor het grote publiek gemakkelijker om er vertrouwen in te stellen. De grondgedachte is dat een valuta zowel een efficiënt systeem voor transacties als het vertrouwen van mensen nodig heeft.
Een digitale tradecoin met een decentraal, gedeeld kasregister biedt coalities van kleine landen, bedrijven, handelaars, kredietunies of zelfs individuele boeren de mogelijkheid om voldoende activa bijeen te brengen die als dekking dienen voor een grote, liquide valuta. Die valuta zou even betrouwbaar kunnen zijn als de nationale munteenheden die de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds gebruiken. Dat zou de leden van het tradecoin-bondgenootschap enige bescherming bieden tegen het egoïstische beleid van de grote spelers.
Dankzij de cryptografische structuur van de tradecoin wordt het voor de leden veel makkelijker, veiliger en goedkoper om deel te nemen aan de internationale handel. Als ze geografisch verspreid zijn en te maken hebben met verschillende regimes, lopen ze minder risico om in gebreke gesteld te worden dan wanneer ze afhankelijk zijn van een machtige instantie. Dat is trouwens precies de manier waarop de Bank of England in 1694 is begonnen: als een bondgenootschap van kooplieden.
We hebben de tradecoin ontwikkeld volgens heel andere principes dan die waarop cryptovaluta als de bitcoin en de ether zijn gebaseerd. Die laatsten worden niet gedekt door fysieke activa en werken niet met coalities. Verder kan de tradecoin het energieslurpende miningproces omzeilen via een vooraf goedgekeurd netwerk van uiteenlopende en betrouwbare ‘validators’. De gebruikers kunnen een aantal validator-nodes kiezen die zo divers zijn dat niemand 51 procent van alle validators tegelijk kan omkopen. Het resultaat is een snel, betrouwbaar en milieuvriendelijk financieel instrument dat je onbeperkt kan opschalen. Het verenigt de modernste technologie met het eeuwenoude idee van een gouden munt met intrinsieke waarde. Daaraan ontleent deze digitale munt de betrouwbaarheid die nodig is om hem ook te kunnen gebruiken ver van de plaats waar hij ‘geslagen’ is.
Valuta’s als de tradecoin kunnen zelfs veiliger zijn dan de momenteel gangbare valuta’s, omdat je ze zo kan ontwerpen dat de details van het monetaire circuit zichtbaar zijn en toegankelijk voor toezichthouders. Toezicht door menselijke belanghebbenden is nog altijd noodzakelijk. Zij maken decentraal boekhouden gemakkelijker, en dat betekent dat we op een betrouwbare manier risico’s kunnen simuleren en voorspellen.
Volgende generatie
Op dit moment is deze mate van transparantie nog niet mogelijk. Aan details van financiële transacties en contracten hangen strenge restricties vast. Maar als er in 2008 al zo’n systeem had bestaan, dan had het kunnen opmerken dat sommige beurshandelaren extreem veel interesse toonden in zogeheten ‘credit default swaps’ gedekt door hypotheken. Het had de gevolgen van veranderingen in de huizenprijzen tot in detail kunnen simuleren. Dan waren er misschien minder pakketten met dubieuze hypotheken verhandeld en hadden we duidelijke waarschuwingssignalen gekregen.
Wij willen die transparantie mogelijk maken. We werken aan softwaresystemen voor een ‘vertrouwensnetwerk’ die landen in de EU en financiële instellingen in de VS kunnen gebruiken voor proefprojecten. Dankzij dat netwerk moeten verschillende partijen elkaars transacties en contracten kunnen registreren en ‘opnieuw afspelen’ zonder dat daarbij gegevens zichtbaar worden die tot een individu herleidbaar zijn.
Deze software vormt de kern van het tradecoin-systeem. We zijn bezig proefprojecten op te zetten voor twee tradecoin-valuta’s: een die bedoeld is voor de internationale handel en gedekt wordt door een coalitie van kleine landen, en een die ondersteund wordt door boeren en dient voor de handel in agrarische producten. Momenteel zijn we op zoek naar partijen die deel willen uitmaken van zo’n coalitie.
Voor het eerst in de geschiedenis is het mogelijk om mondiale digitale valuta’s te creëren die goeddeels immuun zijn voor het egoïstische beleid van de rijke centrale banken. Sterker nog: de kans is groot dat er een zwerm alternatieve munten opkomt, waarvan er uiteindelijk een paar erg sterk worden.
Vandaag zijn we in staat om monetaire stelsels te bouwen die we werkelijk begrijpen. Dat betekent ook dat we instrumenten kunnen ontwikkelen die risico’s zo klein mogelijk houden en financiële crises voorkomen, en dat we onze individuele vrijheid kunnen verdedigen tegenover overheden en machtige concerns. En doordat die munten gedekt worden door traditionele valuta en er altijd voor inwisselbaar zijn, hebben ze ook een reële basiswaarde. Dat maakt ze minder kwetsbaar voor malafide speculanten. Bovendien zijn ze beter bestand tegen politieke manipulatie en tegen ongezonde inflatie.
De volgende generatie cryptovaluta’s, waaronder de tradecoin, kunnen fricties in de wereldhandel drastisch verminderen. Dat succes kan ertoe leiden dat machtige valuta’s als de dollar minder dominant worden. Het kan ervoor zorgen dat het financiële stelsel van landen als de VS zich fatsoenlijker gaat gedragen. Laten we hopen dat brede coalities van uiteenlopende spelers deze decentrale systemen ondersteunen. En dat die systemen een rechtvaardiger verdeling van macht en welvaart in de wereld brengen.