Kan menselijk talent vervangen worden door een aan- en uitschakelaar?
Ik zal nooit de eerste keer vergeten dat ik iemand al jonglerend piano zag spelen. Het was in december 1989, in Johnny Carsons Tonight Show. Carsons gast bespeelde een reuzenpiano op de vloer door zijn stuiterende jongleerballen naar de toetsen te mikken. Steeds sneller ging hij. Beethovens Für Elise was al indrukwekkend. Toen moest Liszts tweede Hongaarse rapsodie – een snelvuur zonder meer – nog komen. Het publiek was uitzinnig. Hoe kon iemand tegelijk de toetsen foutloos aanslaan én het ritme aanhouden?
Niet, zo bleek. Bij een close-up zag ik dat de ‘piano’ in feite een eenvoudig aanraakpaneel was van 1 meter en 20 centimeter breed. De toetsen waren erop geschilderd. Het maakte dus niet uit waar precies de ballen het instrument raakten, want elke aanraking triggerde de volgende noot van een voorgeprogrammeerde sequentie. De jongleerder controleerde wel het ritme, maar de rest was geautomatiseerd. Nu blijft het natuurlijk niet eenvoudig om de ballen in het juiste ritme te laten stuiteren, en de act was gewoon leuk. Alleen geloofde het publiek dus ook dat de man de juiste toetsen raakte.
Toen ik besefte dat de toeschouwers in het ootje waren genomen, begon ik me vragen te stellen. Is een artiest verplicht te onthullen hoeveel van zijn of haar creativiteit door technologie wordt geassisteerd?
Ook professionele fotografen laten de camera vaak in hun plaats beslissen welke sluitertijd of diafragma te hanteren
Tot het in maart na tachtig jaar de boeken sloot, koesterde ik een grote liefde voor het magazine Popular Photography. Doel van het blad was de lezer te leren hoe die betere foto’s kon maken. Daarvoor plaatste het bij elke foto de instellingen die de fotograaf had gebruikt: ‘1/400 seconde bij f/5.6 en ISO 1000.’ Die reeks getallen gaven me steeds een wanhopig gevoel. Hoe kon een amateur als ik ooit leren welke combinatie van sluitertijd, diafragma en lichtgevoeligheid (ISO) ik nodig had voor een foto?
Uiteindelijk verklapte een professioneel fotograaf me een geheimpje: zelfs de pro’s lieten de camera vaak in hun plaats beslissen. Ze kunnen verschillende modi inschakelen, waaronder sluitertijdprioriteit en diafragmaprioriteit. Zelfs een volautomatische modus is mogelijk. De camera kiest dan zelf zowel de sluitertijd als het diafragma.
Zelfs voor foto’s die in die automatische modus werden gemaakt, vermeldde het magazine droogjes: ‘1/400 seconde bij f5.6 en ISO 1000.’ Dat waren wel degelijk de gebruikte instellingen, maar geen lezer die kon ruiken dat de camera en niet de fotograaf die instellingen had gekozen. Dat misleidde amateurs die de ambitie hadden ooit als topfotograaf aan de bak te kunnen.
Apples programma GarageBand voor Mac-computers laat ons compleet georkestreerde ‘composities’ creëren door gewoon elementen in een raster te slepen. Alles klinkt prachtig, zelfs als je niets van ritme, toonhoogte of harmonie afweet. Toen GarageBand werd geïntroduceerd, vertelde de product manager me dat zelfs als het programma het compositieproces gedeeltelijk automatiseert, het mensen van het échte componeren kan laten proeven. Het kan een beginneling ertoe aanzetten muziek te gaan leren, en misschien ook een echt instrument te gaan bespelen.
GarageBand laat ons compleet georkestreerde ‘composities’ creëren door gewoon elementen in een raster te slepen
Akkoord, maar hoe kunnen we het talent van een artiest inschatten als we niet weten hoeveel van het werk hij of zij zelf deed? Moet dat bepalen hoeveel we hen betalen? En wat met commerciële muzikanten als Oasis en nogal wat indiebands die GarageBand gebruiken om hun tracks te creëren?
Iedereen weet dat technologie tegenwoordig bijna elk creatief project ondersteunt. Dat is zo vanaf het moment dat een vierjarige verf op een draaitafel laat druppelen en zo spin art maakt. We zijn er ons ook van bewust dat Hollywood computers gebruikt voor speciale effecten en dat de meeste popsongs op AutoTune vertrouwen en de toonhoogte automatisch wordt gecorrigeerd. Maar in die gevallen weet het publiek wel dat de machinerie een handje heeft toegestoken.
Helemaal anders wordt het wanneer artiesten de hulp van technologie verborgen houden en alle credits voor zichzelf opeisen. Dat is waarom lipsynchronisatie tijdens concerten nog steeds controversieel is en waarom atleten gediskwalificeerd worden als ze heimelijk doping of andere prestatiebevorderende middelen gebruiken.
Transparant zijn over welke delen van ons creatief werk uit ingeblikte elementen bestaan, is van belang voor onze intellectuele oprechtheid. Daarnaast zou het ook een betere barometer vormen voor de toevloed van robots in creatieve domeinen. Want, mocht je het nog niet gehoord hebben: robots kunnen nu al koorliederen componeren en portretten schilderen.
Vandaag kunnen zelfs professionele musici, artiesten en performers menselijk talent vervangen door een aan- en uitschakelaar. Moet het publiek niet weten wie wat doet?