Google verklaart adblockers (stiekem) de oorlog

We hebben een ongemakkelijke relatie met internetreclame. Luidruchtige banners, videoreclame en andere interactieve vormen zijn surfers als jij en ik meestal ronduit irritant. Maar de websites die we bezoeken hebben de inkomsten broodnodig. Een gigant als Google is er volledig van afhankelijk, ondanks de vele zijprojecten die het technologiebedrijf erop nahoudt. Geen wonder dat Google het fenomeen van adblockers wil aanpakken. 

Adblockers zijn softwarepakketten die zich in je browser nestelen en advertenties onzichtbaar maken. Vaak werken ze heel radicaal alle reclame weg. Voor Google gaat dat te ver. In een poging een gulden middenweg te vinden tussen het comfort van de surfer en de eigen belangen, werd het bedrijf vorig jaar lid van de Coalition for Better Ads. 

Die industriegroep wil de irritantste reclamevormen weren, maar banners die minder storend zijn en zich aan bepaalde regels houden, ziet ze graag behouden. Het idee is dat surfers dat compromis aanvaarden omdat op die manier hun geliefde websites — waaronder Google — kunnen blijven bestaan. 

Sinds Google lid is, bevat zijn Chrome-browser een eigen adblocker. Die blokkeert advertenties alleen als ze de regels van de coalitie schenden. Vier tot acht reclamevormen worden geweerd, dat aantal varieert naargelang je surft via je computer of mobiel. Pop-ups worden bijvoorbeeld op elk toestel gebannen, terwijl de adblocker enkel op mobiele apparaten nagaat of reclame meer dan 30 procent van het scherm beslaat. 

Er is een catch

Dat klinkt allemaal goed, ware het niet dat er een addertje onder het gras zit. Meer dan één, eigenlijk. 

Vooreerst doet de ingebouwde tool van Google duidelijk minder dan de adblockers van derden. Op een website die zich volgens de regels gedraagt, toont de Chrome-blocker nog alle reclame, terwijl andere tools zelfs bij de vroomste websites alle advertenties verwijdert. 

Verder — en belangrijker — deed Google onlangs een voorstel om een nieuwe versie te bouwen van Chromium, met daarin een aantal aanpassingen. Voor alle duidelijkheid: Chromium is de opensource-codebasis voor Googles Chrome-browser, en ook van steeds meer andere browsers. Later dit jaar zal Microsoft bijvoorbeeld zijn Edge-browser, de opvolger van Internet Explorer, bovenop Chromium bouwen. 

De voorgestelde aanpassingen zouden het voor derden veel moeilijker maken om advertenties via een eigen blocker te verwijderen. Eén verandering is bijvoorbeeld hoe extensies zouden werken. Google zou bijvoorbeeld verhinderen dat een adblocker een bepaald stukje software gebruikt om verzoeken naar servers op een webpagina te evalueren. Een adblocker doet dat nu bijvoorbeeld om een banner op te vragen bij de server van een advertentiebedrijf. 

In de plaats zou een ander stuk software komen dat die controle aan de browser zelf geeft. De adblocker wordt dan volledig afhankelijk van Chromium om dat soort verzoeken in te dienen. Daarbij is een limiet ingesteld zodat een blocker een lijst van hoogstens dertigduizend adressen van reclameservers mag bevatten. Dat lijkt veel, maar adblockers komen doorgaans met een veel langere lijst opzetten. 

David tegen Goliath

De voorgestelde aanpassing kan heel merkbaar zijn voor iedereen die een adblocker gebruikt — en dat zijn er nogal wat. In België zou het gaan om een kwart van de internetgebruikers, in Nederland wellicht een gelijk aantal. 

Google van zijn kant zegt dat de aanpassing de privacy ten goede komt. Extensies kunnen nu niet langer de inhoud van cookies bekijken, en die bevatten soms gevoelige informatie. Bovendien zou de nieuwe software sneller werken. 

Maar nogal wat ontwikkelaars zijn ontevreden met de plannen en protesteren. Een van de kritieken: als er meer advertenties worden getoond, dan wordt er meer data gedownload — en dan is de snelheidswinst van de snellere software alweer weg. Of dat argument indruk maakt op Google, valt af te wachten.