Podcast

Hoe ziet de toekomst van windenergie op zee eruit?

In 2008 installeerden we de allereerste windturbine voor onze kust. Intussen dekken een vierhonderdtal offshore windturbines tien procent van de totale elektriciteitsbehoefte in België. Het is de bedoeling om dat aandeel tegen 2026 te verdubbelen. Pieter Mathys (UGent en OWI) en Pieter Jan Jordaens (Sirris en OWI) blikken vooruit op de toekomst van deze razendsnel ontwikkelende sector.

Beluister het gesprek via deze speler of je favoriete podcastkanaal:

‘België staat vierde op de wereldranglijst wat productie van offshore windenergie betreft, achter het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en China’, zegt ingenieur Pieter Mathys, innovatie manager Offshore Renewable Energy bij de Universiteit Gent en ook betrokken in het OWI-lab, een kenniscentrum op vlak van windenergie. En de productie zal in de komende jaren nog groeien. ‘Het is de bedoeling om de capaciteit in de tweede helft van de jaren 2020 te verdubbelen met de bouw van een tweede windparkzone, dichter tegen de Franse grens. Meer plek is er voorlopig niet in het Belgische deel van de Noordzee, want ook de natuur, visvangst, defensie, toerisme en scheepvaart hebben ruimte nodig.’

De Belgische offshore windzone bevindt zich tussen de 23 en 54 kilometer in zee tegen de grens met Nederland.

Hoe de nieuwe zone er precies uit zal zien, is nog voer voor discussie tussen alle betrokken partijen. ‘Het is wel al duidelijk dat de windturbines in deze nieuwe zone aanzienlijk groter zullen zijn dan de huidige generatie’, zegt ingenieur Pieter Jan Jordaens. Hij is programma manager onshore & offshore windenergie bij het technologiecentrum Sirris en OWI-lab.

Offshore windturbines zullen nog groeien, tot ver boven de 100 meter en met een vermogen van 25 megawatt. Daarna is het uitkijken naar radicaal nieuwe ontwerpen Pieter Jan Jordaens

‘De technologische evolutie in de sector is in de laatste tien jaar zeer snel gegaan. De windturbines in zee zijn intussen twee tot drie keer zo groot als de windturbines die je langs de snelweg ziet staan. De afmetingen zijn duizelingwekkend: wieken van meer dan honderd meter lang en windturbines die met het puntje van hun wiek tot 180 meter hoog reiken. Het zijn de grootste roterende machines ter wereld. In het geval van windturbines betekent groter ook efficiënter, want grote molens vangen veel wind. Dit zorgt er op zijn beurt voor dat er minder windmolens, funderingen en kabels geïnstalleerd moeten worden op een bepaalde oppervlakte om eenzelfde opbrengst te halen.’

Alternatieve ontwerpen

Mogelijk verschijnen er in de toekomst alternatieve ontwerpen, zoals deze verticale windturbines (foto: Seatwirl).

Naast het vergroten van de windturbines, wordt er (wereldwijd) ook nagedacht over radicaal andere ontwerpen. Mathys: ‘Initieel hebben we een windturbine van op land gewoon in de zee gezet, maar misschien zijn er wel betere ontwerpen dan dat. Met twee in plaats van drie wieken bijvoorbeeld. Of windturbines die verticaal om de as in plaats van horizontaal draaien.'

In een turbine zitten een 400-tal sensoren die defecten voorspellen. En we zullen vaker drones of robots inzetten om inspecties en herstellingen op afstand uit te voeren Pieter Mathys

Zo’n “liggende” windmolens zijn minder efficiënt, maar tegelijk ook betrouwbaarder en makkelijker te onderhouden omdat de rotor beneden zit en niet hoog in een toren. Dat is een interessante eigenschap op volle zee. Daar, dieper in zee, zijn ook drijvende windturbines een mogelijkheid. En er wordt geëxperimenteerd met offshore kites, vliegers dus, die door een bepaald patroon te vliegen energie opwekken in een katrol die op de grond staat.'