70 procent van de Belgen is bezorgd om fake news en 2 op 3 vreest dat het een impact zal hebben op de verkiezingen. Is die bezorgdheid terecht? We vroegen het aan professor Nieuwe Media Michaël Opgenhaffen (KU Leuven).
Volgens Michaël Opgenhaffen valt de hoeveelheid nepnieuws in België relatief goed mee, ook in tijden van verkiezingen. Daar zijn verschillende mogelijke verklaringen voor: ‘Ten eerste is er de taalproblematiek. Veel commerciële fake nieuwssites komen uit het buitenland. Ze moeten hun berichten in het Nederlands schrijven wat minder evident is dan in het Engels. Daardoor is het voor deze sites moeilijker om nepnieuws in Vlaanderen te verspreiden. Bovendien is de schaal waarop het verspreid wordt, en dus ook de commerciële schaal, veel kleiner hier in België.’
Daarnaast is de journalistiek in België van een vrij hoog niveau. Heel wat nieuwsmedia doen regelmatig factchecks waardoor nepnieuws snel rechtgezet wordt. ‘Het VK en de VS hebben tabloidmagazines waarin roddels en leugens over politici worden verspreid. In ons medialandschap is dat relatief beperkt. We hebben wel roddelboekjes, maar ze houden zich minder bezig met politieke berichtgeving’, zegt Opgenhaffen.
"Hier gaat een ander soort fake news rond, stemmakerij. Bijvoorbeeld over de opwarming van de aarde of cijfers van asielzoekers om een onveiligheidsgevoel te creëren"
Tot slot verschilt ons politiek landschap sterk met dat van Verenigde Staten bijvoorbeeld. ‘In België zijn er veel partijen die allemaal een substantieel aantal kiezers voor zich winnen. In de VS heb je een sterke polarisatie tussen Democraten en Republikeinen’, zegt Opgenhaffen. Hier is het genuanceerder. Het gebeurt veel minder dat een politicus concrete en bewijsbare leugens verspreidt over een andere politicus. ‘Maar hier gaat wel een ander soort fake news rond. Een soort stemmakerij. Bijvoorbeeld over de opwarming van de aarde of cijfers van asielzoekers om een onveiligheidsgevoel te creëren. Dat nieuws komt van interne bronnen, maar ook van Russische trollenfabrieken.’
Het is moeilijk om te zeggen hoe hard fake news ons beïnvloedt. ‘Het is een redelijk recent fenomeen. Sommige studies zeggen dat het meevalt met onze attitude- en gedragsverandering, andere studies tonen aan dat het een invloed heeft. Mijn stelling is dat fake news geen grote impact moet hebben om beslissend te zijn bij verkiezingen. Als een klein percentage beïnvloed wordt door nepnieuws, kan dat al een effect hebben op de verkiezingsuitslag. Kleine percentages maken soms het verschil. Denk maar aan de brexituitslag’, zegt Opgenhaffen.
Junk News vs Fake News
Er zijn verschillende vormen van fake news. In veel gevallen gaat het over junk news. ‘Dat zijn makkelijk aanklikbare clickbait berichten waardoor die websites heel wat geld verdienen. Het gaat niet om foutief nieuws. Het is wel vaak op het randje. Meestal gaat het op die sites niet over politiek, maar af en toe verschijnt er iets over asielzoekers of migranten. In Nederland heb je er wel een aantal. Bijvoorbeeld Dagelijkse Standaard of Viraalnieuws.’
Daarnaast zijn er ook nieuwssites die een duidelijke linkse of rechtse ideologie hebben. Zoals de rechtse website Sceptr. ‘Sceptr kunnen we moeilijk een fake nieuwssite noemen, want hun focus ligt niet op de verspreiding van fake news. Wat ze soms wel doen, zoals quasi elke site. Op deze ideologische sites worden bepaalde aspecten groter gemaakt dan ze zijn, terwijl sommige zaken niet gebracht worden. Veel berichten zijn dus niet foutief, maar missen nuance. Is dat fake news? Nee, het is eerder propaganda. En dat is niet verboden op zich’, vertelt Opgenhaffen.
Factchecken
In Vlaanderen wordt nepnieuws meestal snel gecounterd door nieuwsmedia. Verder zijn er ook externe organisaties die zich bezighouden met de bestrijding van fake news. Je hebt websites zoals factcheck.vlaanderen of eufactcheck.eu. Op deze platformen kan je ook zelf een voorstel doen om een bericht te controleren waar je je twijfels bij hebt.
Maar ook gewone mensen ontkrachten nepnieuws op sociale media. ‘Een goed voorbeeld is het Twitteraccount ArbiterOfTweets. Hij heeft het nieuws dat Greta Thunberg CO2 zou kunnen zien helemaal uitgelegd. Via Twitter illustreerde hij hoe een vals nieuwsbericht uit het buitenland naar hier kwam’, zegt Opgenhaffen. Dat is het mooie aan sociale media. Je hoeft geen journalist te zijn of een website hebben om te factchecken. ‘De platformen waarop nepnieuws verspreid wordt, kunnen we gebruiken om nepnieuws te ontkrachten.’
Ouderen vatbaarder dan jongeren
Uit Amerikaans onderzoek bleek dat er tijdens de presidentsverkiezingscampagne in 2016 8,5 procent van de deelnemers fake news deelde op Facebook. Dit is relatief weinig. Er is wel een opmerkelijk verschil tussen generaties. Amper 3 procent van de 18- tot 29-jarigen deelde links die verwezen naar nepnieuwssites. Vergeleken met de 65-plussers lag het aantal op 11 procent.
Hoe kunnen we verklaren dat ouderen meer nepnieuws verspreiden? Dit is nog niet helemaal duidelijk, maar de onderzoekers reiken twee mogelijke verklaringen aan. Het kan zijn dat de oudere generatie mediawijsheid mist die nodig is om de betrouwbaarheid van online nieuws te bepalen.
Dat beaamt Michaël Opgenhaffen: ‘Ouderen zijn iets minder digitaal mediawijs dan jongere mensen. Daarom gaan ze misschien sneller fake news verspreiden zonder dat ze het door hebben. Jongeren worden vaker geconfronteerd met termen als fake news, bijvoorbeeld op school. Ze beschikken ook over meer vaardigheden om fake news te onderscheiden.’
Voor een tweede verklaring verwijzen de onderzoekers naar de cognitieve en sociale psychologie. Die suggereert een algemeen effect van veroudering op ons geheugen. Ons geheugen verslechtert naarmate we ouder worden. Dit ondermijnt onze weerstand tegenover ‘illusies van de waarheid.’ De ernst van deze effecten zou theoretisch gezien toenemen door de complexiteit van omgeving van informatie en het voorkomen van nepnieuws.
Opgenhaffen wil dit onderzoek toch ook wat nuanceren: ‘We moeten die verschillen tussen jonge en oudere mensen niet overdrijven. De studie toonde aan dat het percentage relatief klein was. Ook de schaal van het onderzoek was niet zo groot.’
Hoe herken je nepnieuws?
- ‘Controleer de datum van een bericht. Soms worden berichten of foto’s terug bovengehaald of opgerakeld, maar zijn ze bijvoorbeeld al twee jaar oud.’
- ‘Kijk naar de auteur van een artikel. Google hem eens.’
- ‘Kijk naar de website waarop het bericht verschenen is. Dat is niet altijd makkelijk want op onze tijdlijn van Facebook en Twitter zien de meeste berichten er hetzelfde uit van vorm. Maar sommige berichten komen van De Standaard of De Tijd, en net daaronder zie je een bericht van viraalnieuws.nl’
- ‘Foto’s kan je op Google “reverse image searchen”. Je kan een foto in Google Afbeeldingen plaatsen. Zo kan je zien of die foto al eerder is gebruikt en in welke context.’
- ‘Kijk of er al een factcheck over dat onderwerp gedaan is door nieuwsmedia.’
- ‘Als je echt overtuigd bent, aarzel niet om het te rapporteren. Op Facebook en Twitter kan je dat aangeven. Als meerdere mensen dat doen, wordt zo’n bericht er afgehaald.’
- ‘Geef het niet teveel aandacht. Ga het niet verspreiden met de vraag: ‘klopt dit bericht of niet?’, want zo geef je het te veel aandacht. Fake news gaat vaak viraal omdat het fake news is.’