De Chinese stad Xi’an gaat op grote schaal vervuilende stoffen uit de lucht filteren met een grote ‘anti-smogtoren’. Harde bewijzen om de zuiverende werking van de toren te ondersteunen, zijn er niet.
De toren is niet het eerste project dat via technologische of natuurlijke tussenkomst smog uit de omgevende lucht filtert. Onlangs heeft India waterkannonen ingezet om fijn stof uit de lucht te spoelen, en Londen promoot smog-absorberende verf als oplossing tegen schadelijke stikstofoxiden. Veel steden hebben ook voorgenomen om meer bomen en struiken te planten.
Volgens de wetenschap zijn die oplossingen, inclusief de zuiveringstoren, wel plausibel. Zo’n toren zal ongetwijfeld kleine schadelijke deeltjes uit de lucht halen, verf op basis van titatiumoxide reageert wel degelijk met stikstofoxide en bomen voeren inderdaad luchtvervuiling af. De veel belangrijkere maar vaak verwaarloosde vraag is echter of ze ook een merkbaar verschil maken.
Vervuiling verspreidt zich in alle richtingen
Fijn stof is erg verdund, en daarom is het een enorme uitdaging om het uit de lucht te filteren. Mensen leven voornamelijk in de onderste paar meters van de atmosfeer, maar de lucht die we inademen maakt deel uit van een veel grotere luchtlaag die vanaf het aardoppervlak ongeveer 1 km dik is. Meteorologen noemen die laag ook wel de troposfeer, en door turbulentie en thermiekbellen wordt vervuiling hier snel in verspreid. Deze luchtlaag omvat dus veel meer dan enkel de lucht die net boven een stad hangt. Daarom moeten we alle lucht in de troposfeer schoonmaken als we vervuiling op een grote schaal willen aanpakken.
Neem nu de anti-smogverf. In 2016 berichtte de Britse overheid over de mogelijke effectiviteit van verf om stikstof af te voeren. Ze concludeerden dat de chemie aan de basis van het idee wel steek hield; in sommige gevallen leek de verf zelfs een beetje te helpen. Maar de fundamentele aerodynamica die nodig is om de vervuilde lucht door de troposfeer naar de geverfde oppervlakken te verplaatsen, was net een (kritieke) stap te ver.
Slechts een minuscule fractie van de stadslucht komt immers ooit met de verf in contact. Daarom zou er volgens het rapport zo goed als geen gunstig effect zichtbaar zijn, zelfs als er een onrealistisch grote oppervlakte in Londen met de verf bedekt zou worden. Om dezelfde redenen is het ook moeilijk om vervuilende stoffen op het oppervlak van bomen en struiken te krijgen. Daarom is hun eigenlijke impact op de algemene luchtkwaliteit eerder klein.
Steden zijn geen luchtdichte dozen
De aanpak van het Chinese project is enigszins anders. Het is een actief systeem, dat werkt met serres die warme luchtstromen genereren. Die warme lucht stijgt en wordt zo door de filters gehaald.
Elke dag wordt er zo 10 miljoen kubieke meter lucht gezuiverd – dat lijken op eerste zicht grote cijfers. Maar in de context van een bescheiden Chinese stad van ongeveer 10 km x 10 km groot, en met een troposfeer van 1 km dik, maakt de toren misschien slechts 0.01% van alle lucht schoon die in de ‘atmosferische doos’ boven de stad hangt.
Het kan zijn dat de resultaten aan het aardoppervlak iets significanter zijn, zeker wanneer de troposfeer uitzonderlijk dun is. Maar daartegenover staat het feit dat steden geen luchtdichte dozen zijn, en dat er constant vervuilende stoffen vrijkomen. Enkel de gebieden die in de directe richting van de wind liggen, zouden kunnen profiteren van een systeem dat schone lucht de atmosfeer in blaast.
Het is moeilijk om te bepalen wat er nu eigenlijk werkt
De Chinese wetenschappers hebben nog wel wat werk voor de boeg. Met metingen voor, tijdens en na de implementering van hun maatregel moeten ze nagaan of hun uitvinding een duidelijk verschil maakt, onafhankelijk van natuurlijke factoren zoals veranderingen in het weer. Die hebben namelijk nog veel meer invloed op luchtvervuiling dan individuele lokale interventies.
Kijk dus met een kritische blik naar studies over dergelijke ‘oplossingen’ die claimen dat ze vervuiling hebben kunnen verminderen. Er is vaak een grote sociale en politieke wens om ‘een effect te zien’, maar de realiteit kan teleurstellend zijn en het bewijsmateriaal is vaak niet doorslaggevend.
Op basis van de huidige en vorige pogingen om vervuilende stoffen uit de lucht te halen, kunnen we op zijn minst één conclusie trekken. Het is namelijk veel gemakkelijker om plannen en technologieën te ontwikkelen die de bron van luchtvervuiling aanpakken, dan om vervuiling uit de lucht te plukken eens het vrij rondzweeft.
Vertaling: Anneleen Huyzentruyt