De coronapandemie heeft onze kijk op mobiliteit veranderd. Hoe zetten we de transformatie naar duurzame mobiliteit verder door?
Sommige economische sectoren doen het in deze barre coronatijden vrij goed. Zo draait de huizenmarkt de laatste maanden op volle toeren. Je leest en hoort verhalen over lange zoektochten en biedingen boven de vraagprijs. Niet onverwacht blijken vooral huizen met een tuin in trek, of ruime appartementen met een terras of toegang tot een buitenruimte. De lockdown van het voorjaar deed velen nadenken over de pro’s en contra’s van hun woonplaats. Voor gezinnen met kinderen, die het moeten stellen zonder tuin of extra werkplek, lonkt de levensruimte van de groene standsrand of het platteland. Het is misschien voorbarig om van stadsvlucht te spreken, maar zoveel is duidelijk: de coronapandemie zal onze mobiliteit veranderen.
Op het eerste gezicht heeft het verlangen naar groen en ruimte een negatieve impact. Wie niet in de stad of in het centrum van een grotere gemeente woont, is voor tal van zaken op de auto aangewezen. Dat komt omdat buurtwinkels en andere neringdoenden er weggetrokken zijn, en openbaar vervoer vaak ontoereikend is.
Op het eerste gezicht heeft het verlangen naar groen en ruimte een negatieve impact
Maar de kansen liggen voor het rapen. Met de doorbraak van de elektrische fiets en maatregelen als de fietsvergoeding waren de voorbije jaren al heel wat pendelaars overstag gegaan, en de lockdown liet ook vele anderen de tweewieler (her)ontdekken. Toen de auto’s wegbleven in Brussel greep de lokale overheid in door prompt 40 kilometer extra fietspaden aan te leggen. ‘De omschakeling van auto naar fiets is een psychologische kwestie. De lockdown gaf mensen voor wie de fiets tot hier toe geen optie was een zetje, waarna ze de voordelen zagen. We moeten dat idee levendig houden’, zegt mobiliteitsexpert Cathy Macharis in dit nummer. Nadenken over essentiële verplaatsingen, nog zo’n in de lockdown gemunt concept, kan helpen om de auto ook na corona vaker aan de kant te laten.
Door auto’s uit het straatbeeld weg te nemen en meer groene zones in te richten, kun je vermijden dat mensen betere oorden opzoeken
Onze schaarse openbare ruimte is in functie van de auto ingericht. In steden nemen ze 50 tot 70 procent van de ruimte in, op Vlaams niveau is dat 5,5 procent. Door auto’s uit het straatbeeld weg te nemen en meer groene zones in te richten, ook en vooral in dichtbevolkte en armere stadswijken, kun je vermijden dat mensen betere oorden opzoeken. Volgens Macharis, trouwens ook te gast in de Eos-podcast Vraag het aan, is deze crisis het moment om de transformatie naar een duurzame mobiliteit door te zetten. Daarbij kunnen we volgens haar ook niet om taboes als de kilometerheffing, de afschaffing van bedrijfswagens of het ontraden van korte vliegreizen heen.
Duurzaamheid loopt als een rode draad door de nieuwe Eos, met onder andere achtergrondstukken over de voor- en nadelen van mijnbouw in Europa en in de diepzee en over de installatie van steeds krachtiger windturbines op zee. Het is ook het thema van de Dag van de Wetenschap (22/11) die dit jaar volledig digitaal plaatsvindt. Laten we er met zoveel mogelijk wetenschapsliefhebbers een feest van maken!