Race naar kernfusie verwelkomt nieuwe deelnemer
16 maart 2018 door SSTKernfusie is een propere en tegelijk onuitputtelijke energiebron. Maar tussen theorie en praktische realisatie staan grote obstakels. Een Amerikaanse spin-off denkt die nu te kunnen omzeilen.
Het grote probleem bij kernfusie is dat het plasma, dat tientallen miljoenen graden heet is, gedurende lange tijd moet worden opgesloten in een reactor – doorgaans een tokamak, die wordt gekenmerkt door haar donutachtige vorm. Daarvoor zijn zeer krachtige magneten nodig, die idealiter supergeleidend zijn zodat de elektriciteitsconsumptie binnen de perken blijft.
Commonwealth Fusion Systems, een spin-off van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston, denkt nu een manier gevonden te hebben om snel en relatief goedkoop zulke supergeleidende magneten te kunnen produceren. De firma baseert zich daarvoor op technologie (ontwikkeld aan het MIT) rond spoelen vervaardigd uit een yttrium-barium-koperoxidelegering. De ingenieurs van het bedrijf gaan er prat op dat ze magneten kunnen bouwen die vier keer sterker zijn dan de krachtigste die nu op de markt zijn.
De spin-off wil de magneten toepassen in een eigen reactorontwerp dat binnen vijftien jaar 100 megawatt aan fusiewarmte moet produceren.
Commonwealth Fusion Systems sluit zich aan bij een groeiende deelnemers aan wat bijna op een race naar commerciële kernfusie begint te lijken. In Noord-Amerika zijn al verschillende startups, vaak ondersteund door rijke privé-investeerders, bezig met de bouw van een kleine fusiereactor. In tussentijd bouwt men in Frankrijk gestaag verder aan ITER, de immense experimentele fusiecentrale die in 2025 het eerst plasma moet produceren.