Het verdienmodel van uitgevers in de academische wereld is te gek voor woorden, schrijft wetenschapsfilosoof Sylvia Wenmackers. Hoe kunnen we het systeem veranderen?
In mei verscheen er een preprint waarvan de titel meteen mijn aandacht trok: In Defense of Punk Science. Het werd geschreven door T. P. Leão, vermoedelijk een Braziliaanse bodemwetenschapper. Volgens Leão hebben individuele onderzoekers steeds minder vat op het wetenschappelijke proces, vooral in ontwikkelingslanden. Een steeds kleiner aantal bedrijven wint ondertussen aan invloed. Universitair onderzoek en onderwijs zijn inderdaad sterk afhankelijk van private software en databases, net als van commerciële labtoestellen en -technieken.
Leão wijst het publicatiemodel aan als centraal pijnpunt. Het gros van de wetenschappelijke artikels wordt gepubliceerd door een handvol commerciële uitgevers. Zo vloeien publieke middelen rijkelijk naar een handvol bedrijven, die weinig in ruil doen. Het verdienmodel van deze sector klinkt te gek voor woorden: wetenschappelijke tijdschriften betalen niets aan hun auteurs, redacteurs of proeflezers. Sommige laten hun auteurs zelfs betalen om hun artikel te publiceren. En vervolgens moeten universiteiten hoge bedragen neertellen voor toegang tot de resultaten van hun eigen onderzoekers.
IJdelheid
In 2017 beschreef Stephen Buranyi in The Guardian hoe het zo ver is kunnen komen. Hij focuste daarbij op een voormalige Britse uitgeverij, Pergamon. In de late jaren 1950 schuimden de zakelijke leiders van Pergamon congressen af om wetenschappers het redacteurschap aan te bieden van een nieuw wetenschappelijk tijdschrift, vaak met een ronkende naam (International Journal of …). Zo sloegen ze munt uit de ijdelheid van academici. Pergamon en andere uitgevers namen ook veel bestaande tijdschriften over van wetenschappelijke genootschappen.
In 1991 werd Pergamon zelf overgenomen door de Nederlandse concurrent Elsevier, die op zijn beurt opging in Reed Elsevier (nu RELX). In de daaropvolgende jaren dreef deze multinational de abonnementsprijzen flink op. De universiteitsbibliotheken klaagden, maar hadden geen andere optie dan toch betalen. Volgens Leão zit het probleem dieper: ook binnen academische instellingen zelf krijgt wetenschappelijke kwaliteit te weinig aandacht, ten voordele van kwantiteit. Metrieken die het aantal publicaties en citaties kwantificeren wegen zwaar door bij cruciale beslissingen: wie een baan krijgt, bijvoorbeeld, en hoe onderzoeksgeld verdeeld wordt. Dat leidt tot bandwerk en profileringsdrang bij onderzoekers.
Wanneer een metriek een doel wordt, houdt het op een goede metriek te zijn
Nieuw is deze kritiek zeker niet. In 2007 schreef wijlen Jan C. Willems een terugblik op zijn carrière in de regeltechniek. Ook de toegenomen bureaucratie kwam aan bod. ‘Het is absurd om te veronderstellen dat iemand die tien artikels per jaar schrijft vijf keer zoveel onderzoek doet als iemand die twee artikels per jaar publiceert.’
In mei schreef Cassidy Sugimoto een vlammend betoog over haar vakgebied, de scientometrie. Ze herhaalde een inzicht dat de voorbije jaren is gegroeid, namelijk dat ondoordacht gebruik van simplistische metrieken vooral structurele bias versterkt. Sugimoto smeekte beleidsmakers om de wet van Goodhart in gedachten te houden: wanneer een metriek een doel wordt, houdt het op een goede metriek te zijn.
Ondanks de groeiende consensus over de problematiek blijft verzet van binnenuit moeilijk. Als je minder publiceert, krijg je minder toegang tot beurzen of posities met inspraak. Het is dus zoeken naar manieren om gezamenlijk een nieuw systeem in te voeren.
Publicatiecultus
Leão verdedigt een alternatief model dat gebaseerd is op open source- en do it yourself-principes – vandaar de link met punk. Al doet Leão’s beweegreden meer denken aan flowerpower: hij wil wetenschap inclusiever maken, zodat iedereen toegang heeft tot de resultaten én zelf kan bijdragen. De tekst blijft echter vaag over hoe dat concreet moet verlopen.
Misschien kan het bijna-monopolie van commerciële uitgeverijen doorbroken worden met iets als diamond open-access, een publicatiemodel dat publieke middelen rechtstreeks investeert in tijdschriften. Die tijdschriften vallen onder het beheer van wetenschappelijke instellingen en zijn door iedereen gratis online te raadplegen. Aan de publicatiecultus zelf verandert dit model echter niets. Het is geen medicijn tegen ijdelheid.
Sommige wetenschappers experimenteren met publicaties onder een gezamenlijk pseudoniem, zoals Amarante Swift of Camille Noûs. Zo benadrukken ze het collectieve karakter van wetenschappelijk onderzoek of delen ze de registratiekosten om naar een duur congres te kunnen gaan.
In hun manifest, dat verscheen op de blog 3 Quarks Daily, protesteert Camille Noûs tegen bureaucratie, zelfpromotie en de eenzijdige focus op individuele succesverhalen. Noûs vindt de groeiende consensus die de status quo bekritiseert te mak en zoekt een radicaler alternatief. Inderdaad behoorlijk punk.