De Amerikaanse president Trump heeft de Democraten in het Huis van Afgevaardigden dan toch zover gekregen een afzettingsonderzoek tegen hem te starten. Intussen blijkt de kwestie niet alleen een politieke en juridische, maar ook een taalkundige.
Aanleiding tot de politieke crisis is een telefoongesprek tussen President Trump en zijn Oekraïense ambtgenoot Zelensky. In het gesprek drong Trump er bij Zelensky op aan een aantal onderzoeken te starten, onder andere om uit te klaren hoe Hunter Biden een lucratieve positie kreeg in een Oekraïens energiebedrijf. Aangezien Hunter Biden de zoon is van Joe Biden en aangezien Joe Biden nog altijd een goeie kans maakt de Democratische tegenstander van Trump te worden in de presidentsverkiezingen van 2020, heeft het verzoek alles weg van een poging om een politieke tegenstander te treffen. Dat op zich doet al de wenkbrauwen fronsen, maar er is meer.
De anonieme klokkenluider die het telefoongesprek aan het licht bracht, meende ook dat President Trump het onderzoek vroeg als wederdienst voor de militaire en financiële steun die Amerika geeft aan Oekraïne in het conflict met Rusland om de Krim. Als die aantijging klopt, dan gebruikte Trump zijn presidentiële macht voor persoonlijk gewin. Dat is een vergrijp dat tot afzetting kan leiden. Niemand zal de gelijkenis ontgaan met het Watergateschandaal van de jaren ‘70. Richard Nixon trad toen af als president nadat was gebleken dat hij zijn politieke tegenstanders liet onderzoeken door de geheime diensten.
Kan je bewijzen dat iets bedoeld werd als het niet met zoveel woorden werd gezegd? Dat lijkt onmogelijk. Als je het een taalkundige vraagt, dan is het antwoord toch een ja
Maar heeft Trump het inderdaad met Zelensky op een akkoordje gegooid? De Amerikaanse media hebben het graag over quid pro quo, ‘voor wat hoort wat’, een ruil van Amerikaanse steun aan Oekraïne voor een Oekraïens onderzoek naar de tegenstanders van Trump. Omdat het Witte Huis de voortgang van het onderzoek ernstig belemmert, draait de discussie al geruime tijd rond het ene bewijsstuk dat het Witte Huis wel gewillig vrijgaf: de transcriptie van het telefoongesprek tussen Trump en Zelensky. Met die vrijgave leek het Witte Huis oprecht te verwachten dat Trump ook meteen vrijuit zou gaan. En inderdaad, als we de getrouwheid van de transcriptie mogen geloven (waar men zich natuurlijk vragen bij zou kunnen stellen), heeft Trump het in het gesprek wel gehad over zowel de Amerikaanse steun aan Oekraïne als het onderzoek dat hij van Zelensky vraagt, maar hij heeft niet uitdrukkelijk gezegd dat het eerste zou afhangen van het laatste. Geen woordelijke quid pro quo dus. De Democratische reactie op de transcriptie verraadt dan ook enige onzekerheid. Aan de ene kant wordt wel standvastig volgehouden dat de transcriptie bezwarend is, maar aan de andere werd het afzettingsonderzoek snel verbreed naar andere mogelijke ‘impeachable offenses’.
In wezen is het welles-nietes rond de transcriptie een taalkundige kwestie. Trump en zijn voorstanders scharen zich achter wat niet gezegd werd. Zijn tegenstanders moeten het hebben van wat volgens hen bedoeld werd. Maar kan je bewijzen dat iets bedoeld werd als het niet met zoveel woorden werd gezegd? Dat lijkt onmogelijk. Niettemin, als je het een taalkundige vraagt, dan is het antwoord toch een ja.
Bedoelen wat je niet zegt, begrijpen wat er niet staat
Stel: de gangster in een film informeert bij een kruidenier hoe het met z’n dochter gaat – ‘moet ze nog altijd langs die gevaarlijke weg naar school?’. Niemand in het publiek die twijfelt dat de gangster de kruidenier bedreigt. Ook niemand die twijfelt dat de kruidenier dat begrijpt. Toch is dat verwonderlijk, want wat de gangster woordelijk zegt is eigenlijk onschuldig. Dat iedereen het eens kan zijn over een impliciete boodschap is slechts mogelijk omdat dergelijke boodschappen onderhevig zijn aan een aantal ongeschreven regels. De gangster beheerst die regels, net als de kruidenier, net als het publiek, en dat laat toe dat de gangster niet hoeft te zeggen wat hij bedoelt en dat kruidenier en publiek begrijpen wat hij nochtans niet zegt.
Hoe gaat dat in z’n werk? Eén regel bestaat erin om (als spreker) een bijdrage aan het gesprek altijd zo pertinent mogelijk te maken, en ze dus ook (als toehoorder) te interpreteren alsof ze zo pertinent mogelijk is. De gangster kan niet oprecht geïnteresseerd zijn in het welzijn van iemand die hij niet kent, dus hij moet met zijn vraag wel iets anders op het oog hebben. Een andere regel is om wat iemand zegt altijd te interpreteren in het licht van gedeelde kennis. De kruidenier weet dat de gangster een gangster is, de gangster weet dat de kruidenier dat weet. De interpretatie moet dus worden gestuurd door die kennis, en alle eraan vasthangende verwachtingen van wat gangsters kunnen doen met familieleden van kruideniers.
De details verraden de intenties
Het gesprek tussen Trump en Zelensky heeft wel wat weg van het fictieve gesprek tussen de gangster en de kruidenier. Enerzijds is er de gedeelde kennis. Om elkaar te begrijpen kunnen de gesprekspartners terugvallen op hun gedeelde verwachtingen rond telefoongesprekken tussen staatshoofden. Ze weten ongetwijfeld dat in dergelijke gesprekken diensten worden uitgewisseld (wat op zich overigens legitiem is). Quid pro quo kan impliciet blijven, precies omdat het tot het normale verwachtingspatroon behoort van het gesprek.
Anderzijds is er de regel om bijdragen pertinent te maken en ze ook als dusdanig te interpreteren. Vóór Trump z’n bewuste verzoek doet aan Zelensky, kiest hij ervoor het uitgebreid te hebben over de genereuze Amerikaanse steun aan Oekraïne. Wat maakt die uitweiding pertinent? In het gesprek dient ze geen aantoonbaar doel, tenzij ze op één of andere manier verband houdt met het onderwerp dat Trump daarna aansnijdt. Het verband is niet moeilijk te raden. Wie om iets vraagt is kwetsbaar, want stelt zich bloot aan weigering. Daarom laten sprekers een verzoek niet zelden voorafgegaan door allerlei redenen waarom hun toehoorder een naderend verzoek zou moeten inwilligen.
Dat Trump zo’n verband inderdaad voor ogen had, verraadt hij ook nog op een andere manier. Zijn eigenlijke verzoek leidt hij in met het intussen vaak geciteerde zinnetje I would like you to do us a favor though. Met name de though is opvallend. Though signaleert dat de huidige bijdrage contrasteert met een eerder gecreëerde verwachting. Als iemand een hotel recenseert kan die bijvoorbeeld schrijven: “I loved the location and the reception staff were great. The hotel looks tired though.” De though signaleert dan dat de beschrijving een wat onverwachte wending neemt: wat eerst neigt naar een positieve aanbeveling wordt omgebogen naar een negatieve kritiek. Welke verwachting heeft Trump willen ombuigen met though? Gezien wat voorafging, kan dat alleen maar de eerder opgeroepen verwachting zijn dat Trump, die het naar eigen zeggen zo goed voorheeft met Oekraïne, ook bereid zal zijn verdere militaire en financiële steun te leveren. De belangeloze generositeit van zo-even wordt plots voorwaardelijk.
Communicatie zou onmogelijk worden als gesprekspartners niet in staat waren elkaars onderliggende boodschappen op een betrouwbare manier te achterhalen
De opbouw van het gesprek en de woordkeuzes van Trump stroken met de quid pro quo interpretatie die zijn tegenstanders zo bezwarend vinden. Dat verklaart waarom die tegenstanders in de transcriptie een transactie kunnen zien waar er nochtans zwart op wit geen is. Voor medestanders van Trump blijft het makkelijk zich te verbergen achter het ontbreken van een uitdrukkelijke ruil. Om die politiek beladen discussie even aan de kant te schuiven, kunnen we de vraag echter ook anders stellen: wie zou het verbazen als President Zelensky, die intussen het gevraagde onderzoek liet openen, zich bekocht zou voelen indien de Amerikaanse steun aan Oekraïne alsnog werd stopgezet?
Quid pro quo?
De opbouw van het gesprek en de woordkeuzes van Trump stroken met de quid pro quo interpretatie die zijn tegenstanders zo bezwarend vinden. Dat verklaart waarom die tegenstanders in de transcriptie een transactie kunnen zien waar er nochtans zwart op wit geen is. Voor medestanders van Trump blijft het makkelijk zich te verbergen achter het ontbreken van een uitdrukkelijke ruil. Om die politiek beladen discussie even aan de kant te schuiven, kunnen we de vraag echter ook anders stellen: wie zou het verbazen als President Zelensky, die intussen het gevraagde onderzoek liet openen, zich bekocht zou voelen indien de Amerikaanse steun aan Oekraïne alsnog werd stopgezet?
Communicatie zou onmogelijk worden als gesprekspartners niet in staat waren elkaars onderliggende boodschappen op een betrouwbare manier te achterhalen. Om die reden is de meest plausibele interpretatie van een gesprek in principe de juiste, en degene waartoe elke gesprekspartner zich impliciet verbindt. Daarmee hak je de juridische en politieke knoop misschien niet door, maar ik ben geneigd te denken toch de morele.