Exoskeletten, cobots en drones: welke intelligente toepassingen gaan de industrie veranderen? Waar blijft manueel werk belangrijk en wanneer is het beter om machines in te zetten? In de nieuwe Eos vind je een dossier over de samenwerking tussen mens en machine.
Vijf jaar geleden bezocht ik in Stuttgart het Centrum voor Virtuele Engineering ZVE. Het futuristisch ogende gebouw, op en top duurzaam in concept en uitvoering, gunde ons niet alleen een blik op het kantoor van de toekomst. In zes laboratoria test het Fraunhofer Instituut er innovatieve technologie, zoals werken in virtual en augmented reality, diverse mens-machine-interacties, en concrete toepassingen met artificiële intelligentie en cognitieve computersystemen. Allemaal met het doel om de digitale transformatie van de werkomgeving te faciliteren en versnellen.
Ik behoorde tot een groep Europese journalisten die een tour maakte door de deelstaat Baden-Württemberg – in oppervlakte, inwonersaantal en bbp identiek aan België. We lieten ons inwijden in Industrie 4.0, een toentertijd nieuw concept van sensors, automatisering en databeheer voor een efficiëntere werkvloer. Industrie 4.0 werd een Duits exportproduct dat ook naar Vlaanderen overwaaide. Zelf hou ik niet van begrippen met puntnul achter geplakt. Door de rangorde lijkt het of je iets hebt gemist, terwijl een onvermijdelijke datering al om de hoek loert. Dat men hier en daar al spreekt van Industrie 5.0 zegt genoeg. Daarin komt de mens terug centraler in de roboticatoepassingen te staan.
‘Een hybride automatisering heeft de toekomst’ Filip De Coninck (Flanders Make)
Achteraan de nieuwe Eos lees je in een dossier over intelligente toepassingen in de industrie en andere werkomgevingen over hoe machines en mensen kunnen samenwerken, maar ook over hoe machines het best op elkaar afgestemd raken. Manueel werk blijft belangrijk, want arbeiders beschikken over een flexibiliteit en creativiteit die robots nog niet bezitten. Machines zijn dan weer secuurder in bepaalde taken. ‘Een hybride automatisering heeft de toekomst’, zegt Filip De Coninck van Flanders Make, de onderzoeksinstelling die research verricht en tests uitvoert voor de maakindustrie.
Dat is geen luxe. Op de cover van dit nummer zie je een lasser met een exoskelet aan, een sprekend voorbeeld van hoe mens en machine samen meer bereiken. Het idee bestaat al langer en de voordelen voor de industrie zijn legio. Maar vooral ergonomische hinderpalen staan een doorbraak van exoskeletten in de weg. Proefpersonen klagen over het draagcomfort en de beperkte bewegingsvrijheid.
Een van de gevreesde gevolgen van doorgedreven automatisering is jobverlies. Sombere voorspellingen zijn tot op heden nooit uitgekomen. In een recent Nederlands promotieonderzoek blijkt ook dat nieuwe technologische toepassingen niet tot massale ontslagen leiden, wel tot andere soorten taken. De Coninck beaamt dat: ‘Er zullen zeker jobs verdwijnen, maar dat betekent niet dat de werkhoeveelheid zal verminderen. De vraag zal zijn hoe je de mensen kunt meenemen in een levenslang leertraject.’