Artificiële intelligentie heeft nooit moeten evolueren. Daarom ontwikkelde het niet de overlevingstactiek die leidt tot de impuls om anderen te domineren.
Nu we aan de vooravond staan van een nieuwe technologische revolutie– die van artificiële intelligentie – groeit de angst dat dit wel eens onze laatste kan zijn. De grootste angst bestaat erin dat de intelligentie van machines binnen afzienbare tijd die van de mens evenaart of zelfs overstijgt.
Machines zouden zich tegen ons kunnen keren en ons vervangen als de dominante levensvorm op aarde. Onze creaties worden onze meesters – of misschien roeien ze ons zelfs helemaal uit. Zulke dramatische scenario’s tonen een misvatting rond artificiële intelligentie. En ze leiden af van de meer alledaagse en realistischere risico’s die technologie in de toekomst inhoudt, alsook van haar veelbelovende voordelen.
Scenario’s voor sciencefiction
Een overname door artificiële intelligentie vormde lang de basis voor sciencefiction. In 2001: A Space Odyssey keert HAL, de zelfbewuste computer die de missie van het interplanetaire ruimteschip controleert, zich tegen de crew in een poging tot zelfbehoud. In The Terminator verkrijgt een internetachtig computergestuurd verdedigingssysteem genaamd Skynet een zelfbewustzijn en initieert het een nucleaire oorlog die het grootste deel van de mensheid vernietigt. Dat idee heeft zich ondertussen bijna tot een natuurwet verheven in de sciencefiction: een intelligent computersysteem zal doen wat nodig is om te overleven, inclusief het verkrijgen van dominantie over het menselijke ras.
Voor een neurowetenschapper is deze redenering verbazingwekkend. Artificiële intelligentie houdt veel risico’s in die men in acht moet nemen, waaronder economische ontwrichting, het falen van levensnoodzakelijke toepassingen en de bewapening van kwaadaardigeinstanties. Maar wat de mens het meeste kopzorgen baart, zijn machtslustige robots die uit eigen wil beslissen om de wereld over te nemen. Waarom zou zelfbewusteAI de wereld willen overnemen? Dat wil het niet.
De evolutie van intelligentie en dominantie
We overschatten de dreiging van een onvrijwillige overname door AI, omdat we intelligentie linken aan de wil om dominantie te verkrijgen
Intelligentie is simpelweg de mogelijkheid om kennis en vaardigheden te verkrijgen en deze in te zetten om een doel na te jagen. Het voorziet het doel op zichzelf niet, enkel de benodigdheden om het te bereiken. ‘Natuurlijke intelligentie’– de intelligentie van biologische wezens – is een evolutionaire adaptatie. Net als andere,soortgelijke adaptaties kwam het op tijdens de natuurlijke selectie. Het verbeterde immers het overleven en dus de verspreiding van de soorten. Die doelen zitten diepgeworteld als instinct in het zenuwstelsel van zelfs de eenvoudigste organismen.
Maar doordat AI-systemen het proces van natuurlijke selectie niet doormaakten, dienden ze geen overlevingsinstinct te ontwikkelen. Bij AI zijn intelligentie en overleving losgekoppeld. Daardoor kan intelligentie dienen voor eender welk doel dat we voorprogrammeren.Dat feit in acht nemend stelde sciencefiction-auteur Isaac Asimov zijn bekende First Law of Roboticsop: ‘Een robot mag geen mens schade berokkenen of door inactiviteit toestaan dat een mens schade lijdt.’Het is onwaarschijnlijk dat we buiten onze wil om onder de duimen van onze digitale meesters terechtkomen.
Het is verleidelijk om te speculeren dat als we van een andere diersoort geëvolueerd waren, zoals orang-oetans of olifanten (enkele van de intelligentste dieren op onze planeet), we minder geneigd waren om een onvermijdelijke link te zien tussen intelligentie en dominantie. In de plaats daarvan kunnen we focussen op intelligentie als katalysator voor versterkte samenwerking. Vrouwelijke Aziatische olifanten wonen in strikt coöperatieve groepen, maar vertonen geen duidelijke dominante hiërarchieën of leiders.
Dominantiezoekend gedrag is eerder verwant aan testosteron dan aan intelligentie
Het is verleidelijk om te speculeren dat als we van een andere diersoort geëvolueerd waren, zoals orang-oetans of olifanten (enkele van de intelligentste dieren op onze planeet), we minder geneigd waren om een onvermijdelijke link te zien tussen intelligentie en dominantie. In de plaats daarvan kunnen we focussen op intelligentie als katalysator voor versterkte samenwerking. Vrouwelijke Aziatische olifanten wonen in strikt coöperatieve groepen, maar vertonen geen duidelijke dominante hiërarchieën of leiders.
Mannetjesolifanten leven dan weer in minder nauw samenhangende groepen. Zij vechten regelmatig voor dominantie, omdat alleen de sterkste mogen copuleren met ontvankelijke vrouwtjes. Orang-oetans hebben een grotendeels solitair leven. Vrouwtjes zoeken geen dominantie, al vechten competitieve mannetjes geregeld om toegang tot de vrouwen te verkrijgen. Deze en andere observaties suggereren dat dominantiezoekend gedrag eerder verwant is aan testosteron dan aan intelligentie. Zelfs bij de mens behoren zij die machtsposities proberen te verwerven zelden tot de slimsten onder ons.
De echte gevaren van kunstmatige intelligentie
Angst voor een scenario zoals in The Terminator leidt ons weg van de reële risico’s van kunstmatige intelligentie. Het kan (en zal hoogstwaarschijnlijk) bewapening inhouden,en het leidt mogelijk tot nieuwe manieren van oorlogsvoering. AI kan ook ontwrichting veroorzaken van onze huidige economie. Hoewel AI de productiviteit verbetert, nieuwe jobs creëert en de economische groei stimuleert, zullen werknemers zich moeten herscholen voor nieuwe jobs. Sommigen zullen onvermijdelijk achterblijven.
Zoals bij veel technologische revoluties kan AI de welvaart en de inkomensongelijkheid doen toenemen, tenzij er nieuwe fiscale systemen worden toegepast. En uiteraard zijn er onvoorziene risico’s geassocieerd met nieuwe technologie – ‘de onwetende weet niets’. Al deze risico’s zijn zorgwekkender dan een onvermijdelijke overname door robots.
Er bestaat weinig twijfel dat AI de komende decennia zal bijdragen tot een grondige transformatie. In het beste geval heeft de technologie het potentieel om ons te verlossen van ons doordeweekse werk en creëert het een utopie waarin alle tijd vrije tijd is. In het slechtste geval wordt de Derde Wereldoorlog uitgevochten door legers bestaande uit superintelligente robots.
Maar ze zullen niet aangestuurd worden door HAL, Skynet of hun nieuwere AI-aanverwanten. Zelfs in het slechtste geval zullen de robots onder onze supervisie blijven en hebben we enkel onszelf iets te verwijten.
Dit artikel is afkomstig uit Scientific American en werd vertaald door Lin Polleunis.