Is chocolade lekkerder dan chips? En waarom?

Ik doe mee aan een onderzoek naar eetgedrag en lig daarvoor in een MRI-scanner. Ik zie allerlei plaatjes van verschillende soorten eten in een hoog tempo voorbijkomen en moet die allemaal zo snel mogelijk beoordelen. Psycholoog Leonardo Pimpini van de universiteit van Maastricht wil zo achterhalen wat ons eetgedrag stuurt.

Ik moet me tijdens de reeksen zo stil mogelijk houden, zo kan de scanner om de twee seconden een foto van mijn hersenen nemen. Alleen met de wijs- en middenvinger van mijn rechterhand mag ik de knopjes indrukken om mijn beoordeling van de voeding te geven. Hoewel ik op voorhand heb moeten aangeven dat ik niet claustrofobisch ben, geen epilepsie of migraine heb, geen psychotische medicatie neem en geen tatoeages, permanente make-up of metaal in mijn bovenlichaam heb zitten die met de sterke magneet van de scanner kan reageren, geeft de alarmknop in mijn linkerhand me een veilig gevoel. Ook de stem van de onderzoeker die me na elke sessie vraagt of het nog goed met me gaat, stelt me gerust wanneer het apparaat telkens weer met een hels lawaai opstart.

Na afloop heb ik een gesprek met de man achter de stem. Leonardo Pimpini is verbonden aan de Faculteit Psychologie en Neurowetenschappen en een van de hoofdonderzoekers van het project. Voor ik de scanner in ging, mocht hij me niets vertellen over wat hij precies zou onderzoeken om mijn prestaties niet te beïnvloeden. Maar omdat het onderzoek zeker nog tot de lente van 2019 loopt en hij niet wil riskeren dat er cruciale details van de studie bekend raken, blijft hij ook nu nog grotendeels op de vlakte over het waarom ervan. Pas wanneer alle deelnemers zijn onderzocht, krijg ik meer uitleg.

Ons eetgedrag, en risico op obesitas, beter begrijpen

Wanneer ik opmerk dat ik steeds dezelfde vragen over steeds dezelfde voedingswaren kreeg, moet Pimpini een lach onderdrukken. ‘Ik zou je daar graag meer over vertellen, maar dat kan nu echt nog niet. Ik kan je wel meegeven dat het voor het onderzoek nodig is om dezelfde plaatjes vaak te laten zien, omdat fMRI-metingen veel ruis bevatten. Alleen als we voldoende metingen doen, is het voor ons mogelijk het fMRI-signaal betrouwbaar te interpreteren. ’

Pimpini hoopt met zijn onderzoek vooral beter te begrijpen wat ons gedrag stuurt. ‘De voorbije 50 jaar maakte obesitas zeker in de westerse wereld een ongekende opmars,’ vertelt hij. ‘Dat ligt volgens mij niet aan genetische veranderingen, want die gaan zeer traag. Ik ben ervan overtuigd dat de enorme beschikbaarheid van goedkoop calorierijk eten de grote boosdoener is. Als we mensen beter zouden kunnen leren omgaan met al die verleidingen, zou dat een beter alternatief kunnen zijn voor bariatrische chirurgie waarbij je maag wordt verkleind of omzeild. Die ingrepen zijn zeer invasief en gaan vaak gepaard met vervelende bijwerkingen.’

Pimpini wil in totaal 30 vrouwen met een BMI van meer dan 30 onderzoeken en nog eens 30 met een BMI tussen 18,5 en 25. ‘Vooral vrouwen met obesitas laten zich moeilijker overtuigen voor een uurtje in de scanner, terwijl dat heel veilig en pijnloos is en geen bijwerkingen met zich meebrengt’, vertelt hij. Wie tussen de 18 en 55 is, rechtshandig is, geen van bovenstaande contra-indicaties heeft en wil meewerken aan het onderzoek, kan contact opnemen met Nicole Hoogsteder op Nicole.Hoogsteder@maastrichtuniversity.nl of op tel 0031-6-21.37.28.45.