Kaas en vette zuivelproducten zijn niet slecht voor het hart. Sterker nog, ze beschermen tegen hart- en vaatziekten. Volgens de zuivelsector althans. Zou het?
We hadden deze tekst ook kunnen schrijven vanop een zonovergoten terrasje in Madrid. Daar vond onlangs het 40ste congres van de European Society for Clinical Nutrition and Metabolism (ESPEN) plaats. Op die conferentie van voedingswetenschappers organiseerde het European Milk Forum (EMF), de koepelorganisatie van de Europese zuivelsector, een eigen symposium over de gezondheidseffecten van zuivel. We hadden het nooit geweten als het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) ons niet had uitgenodigd om het symposium bij te wonen. Ook andere journalisten ontvingen zo’n uitnodiging. Via een PR-bureau biedt het VLAM een reis naar Madrid plus overnachting, toegang tot het symposium en interviews met experts aan, op voorwaarde dat er ‘zeker een mooi stuk verschijnt’. Naar Madrid zijn we niet geweest, maar we schrijven er toch een stukje over.
Snoepreisje
Wat de zuivelsector hier doet, is niet zo ongewoon. Op een zogeheten ‘satellietsymposium’, dat buiten het officiële programma van een wetenschappelijk congres valt, kunnen sponsors door hen ingehuurde wetenschappers lezingen laten geven over een onderwerp naar keuze. De expliciete manier waarop naar een positief verhaal wordt gehengeld – vermoedelijk door een onervaren PR-medewerker – is wel uitzonderlijk. Op onze – als grap bedoelde – vraag of het ook een stuk over gesponsorde voedingswetenschap mag zijn, luidt het antwoord dat dat ‘jammer genoeg niet kan’. ‘U begrijpt ook dat VLAM zich inzet om het imago van melk te verbeteren.’
Gevraagd om verduidelijking laat het VLAM weten dat het ons ‘enkel op de hoogte wilde brengen van het symposium’. Het schijnbaar tot de orde geroepen PR-bureau voegt er nog aan toe dat het zeker niet de bedoeling was ‘informatie op te dringen met een snoepreisje’ en dat een ‘kritische houding zeker geen beletsel is’.
'Dit ondermijnt het vertrouwen in wetenschap'
‘Dit soort praktijken komt veel voor’, zegt Martijn Katan, emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Maar de motieven worden zelden zo expliciet openbaar gemaakt.’ Want laten we niet naïef zijn: satellietsymposia zijn er doorgaans om het product van de sponsor te promoten. Katan betreurt dat. ‘Als de media zoiets oppikken, nemen mensen aan dat het waar moet zijn, omdat het over wetenschap gaat. Dit ondermijnt het vertrouwen in wetenschap.’
Zuivelmatrix
In dit geval wil de zuivelsector graag onze aandacht vestigen op de gezondheidseffecten van de ‘zuivelmatrix’. ‘Het idee van die matrix is dat combinaties van voedingsstoffen iets anders doen dan de afzonderlijke voedingsstoffen’, zegt Katan, die niet hoog oploopt met het concept. ‘De zuivelsector komt ongeveer om de tien jaar met een nieuwe wetenschappelijke invalshoek om te bewijzen dat zuivel gezond is, of in elk geval niet ongezond. Tegenwoordig is dat de zuivelmatrix.’
Christophe Matthys, voedingsexpert aan de KU Leuven, vindt het idee van een voedingsmatrix wel een wetenschappelijk interessant concept. ‘Maar het wordt door de industrie op een slimme manier voor marketing ingezet.’
De zuivelmatrix zorgt er volgens de zuivelsector voor dat de effecten van zuivel op de gezondheid verschillen van wat je op basis van de samenstelling zou verwachten. Kaas en volle melkproducten zijn rijk aan verzadigd vet. Volgens de officiële voedingsrichtlijnen zijn we beter matig met verzadigde vetten, omdat ze bij te hoge consumptie de LDL-cholesterol – de ‘slechte cholesterol’ – verhogen en zo het risico op hart- en vaatziekten. De zuivelsector ziet dat anders: de unieke combinatie van voedingsstoffen zorgt ervoor dat het vet in zuivel niet slecht is voor het hart, maar zelfs gunstig.
Belangenconflicten
Op het symposium in Madrid geeft de Deense voedingsexpert Arne Astrup van de Universiteit van Kopenhagen een presentatie, die hij ons via mail bezorgt. Uit het onderzoek dat Astrup presenteert, besluit hij dat, als je de wetenschap overschouwt, ‘zuivel geen nadelige effecten heeft op het risico op hart- en vaatziekten’, ‘vette zuivel een positief effect heeft op de LDL-cholesterol’ en dat ‘vette yoghurt en kaas mogelijk beschermen tegen hart- en vaartziekten en type 2 diabetes’. ‘Een voedingspatroon met yoghurt en kaas moet aan iedereen worden aanbevolen om type 2 diabetes en hart- en vaatziekten te voorkomen’, besluit Astrup.
De zuivelsector wil 'het negatieve imago van melkvet bij artsen neutraliseren'
Astrup treedt vaker op als spreker op door de zuivelsector georganiseerde evenementen en doet ook onderzoek op kosten van de industrie. Hij is adviseur van het Global Dairy Platform, dat zich onder meer als doel stelt om ‘een positief beeld van melk en zuivel te bevorderen’, ‘melk te linken met een gezonde levensstijl’ en ‘het negatieve imago van melkvet bij artsen en regelgevers te neutraliseren’. Zijn presentatie vermeldt die belangenconflicten niet.
Ook een persdossier dat het EMF aanbiedt, vermeldt een verband tussen de consumptie van kaas en een verlaagd risico op hart- en vaatziekten. Het Nutrition Information Centre (NICE), onderdeel van het VLAM, wijdde eerder al een artikel aan de zuivelmatrix. Daarin verwijst het instituut naar een ‘peer-reviewed publicatie’ waarin een ‘expertenpanel’ besluit dat er ‘geen bewijs’ is dat zuivelproducten omwille van hun vetgehalte aan de basis liggen van een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Dat de studie in kwestie is gesponsord door het EMF, en dat verschillende auteurs – waaronder Astrup – belangenconflicten hebben, lezen we nergens.
Die informatie is niet onbelangrijk. Het is bekend dat gesponsord onderzoek vaker positief uitpakt voor de financier, en dat commerciële belangen de interpretatie van onderzoeksresultaten kunnen beïnvloeden.
Opportunistisch
Hoe zit het nu met dat melkvet? ‘Ik ben de eerste om toe te geven dat de resultaten van onderzoek naar de impact van vetten op de gezondheid niet eenduidig zijn’, zegt Guy De Backer, ex-voorzitter van de werkgroep Voeding en Gezondheid bij de Hoge Gezondheidsraad. ‘Maar de op het symposium voorgestelde conclusies kan ik niet bijtreden.’
Volgens De Backer liggen de beperkingen van zogenoemde observationele studies aan de basis van tegenstrijdige berichten over de gezondheidseffecten van voeding, vetten in het bijzonder. Die studies kijken wat mensen eten en zoeken naar verbanden met ziektes. De beperkingen van dat type onderzoek zijn bekend: het kan geen oorzakelijkheid aantonen, is gevoelig voor vertekening – wie gezonder eet, leeft doorgaans algemeen gezonder – en de gevonden effecten zijn vaak klein.
De Amerikaanse arts en statisticus John Ioannidis was onlangs in het medische vakblad JAMA bijzonder streng voor observatieonderzoek, waaruit blijkt dat je door een beetje meer of minder nootjes, kopjes koffie of sneetjes kaas je risico op ziekte x of y verlaagt. Het geloof in de heilzame effecten van allerlei voedingsmiddelen doet meer eten, en leidt volgens Ioannidis de aandacht af van de echte prioriteit: minder eten.
'Dat melkvet gezond zou zijn, is een mythe'
‘De bewering dat zuivel geen nadelig of zelfs een positief effect heeft op het risico op hart- en vaatziekten berust vooral op dit soort observatiestudies’, zegt Katan. ‘Terwijl honderden onafhankelijke interventiestudiesen (waarbij het dieet van proefpersonen wordt gecontroleerd, red.) aantonen dat melkvet wel degelijk de LDL-cholesterol verhoogt. Dat melkvet gezond zou zijn is een mythe. Zuivelproducten zijn een makkelijke manier om een aantal voedingsstoffen zoals calcium, A- en B-vitamines binnen te krijgen. Maar je kiest beter voor magere varianten, en voor je hart hoef je je consumptie zeker niet te verhogen.’
‘De sector gaat hier zeer opportunistisch te werk, en presenteert het onderzoek dat haar het best uitkomt’, zegt voedingsexpert Patrick Mullie (VUB). ‘Het doel is duidelijk: melk verkopen.'
Conservatief
Wie de initiatieven van de zuivelsector en het – gesubsidieerde – VLAM ziet als een wetenschappelijk verpakt reclamepraatje voor vette zuivel en een poging om de officiële voedingsrichtlijnen te ondermijnen, heeft het mis. ‘Wij willen louter informeren’, zegt Inge Coene, voedingsdeskundige bij het VLAM. ‘Het is aan de bevoegde instanties om op basis van alle beschikbare wetenschappelijke inzichten richtlijnen op te stellen of bij te sturen.’
Astrup gelooft dat de richtlijnen snel zullen veranderen. ‘Voedingsrichtlijnen zijn erg conservatief en niet up-to-date. Ik garandeer dat verzadigd vet binnen vijf jaar geen issue meer zal zijn.’ Astrup heeft desgevraagd niet het gevoel deel uit te maken van een marketingstrategie. ‘Ik vind het belangrijk mythes in de voedingswetenschap te ontkrachten. Ik heb gezien dat kaas en yoghurt het risico op hart- en vaatziekten verlagen en vind het evident dat ik met de zuivelorganisaties samenwerk om die boodschap tot bij de consumenten te krijgen.’