Vlaming gebuisd op kennis over voeding

Twee derde denkt dat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid groente en fruit 200 gram of minder is – in plaats van minimum 500 gram, slechts 36% van de Vlamingen herkent het Europees bio-label en jongeren tussen 18-29 jaar weten het minst over voeding.

Dat zijn enkele bevindingen uit de enquête naar kennis over voeding die Eos Wetenschap, Rikolto (Vredeseilanden), Vlaams Instituut Gezond Leven en Velt hielden onder 542 Vlamingen tussen 18 en 64 jaar. De respondenten kregen 34 kennisvragen, telkens met vier antwoordopties (+ Geen idee) en verdeeld over vier categorieën: gezondheid, sociaaleconomisch, dierenwelzijn en milieu. De gemiddelde score is een povere 39 op 100.

Een van de belangrijkste bevindingen is dat jongeren tussen 18-29 jaar het slechtst scoren op de kennisvragen met 34 op 100. De groep 50- 64-jarigen doet het iets beter met 44 op 100. Dat komt onder meer door een vraag als: Wanneer valt bij ons het tomatenseizoen? Een derde van de jongeren geeft correct aan dat het van juni tot oktober is. Van de 50-plussers geeft 80% het goede antwoord.

Nog een kenniskloof is te zien in opleidingsniveau. 80% van de hoogopgeleiden weet dat de Vlaming vandaag te veel bewerkte vleeswaren eet voor de gezondheid, tegenover slechts 55% van de respondenten met een diploma lager secundair onderwijs.

Bij onze aankoop houden we het meest rekening met hoe gezond het product is. Dat vinden we belangrijker dan of het milieubewust, fair of diervriendelijk is. Toch gaan we bij een aantal gezondheidsvragen flink de mist in. De Hoge Gezondheidsraad geeft aan dat we elke dag minstens 500 gram groente en fruit moeten eten voor onze gezondheid. 23% vinkt het juist antwoord aan. Ook bij de vraag welke drank het meest suiker per 100 ml bevat, slaat 88% de plank mis door cola te kiezen. De meeste suiker blijkt in halfvolle chocolademelk te zitten (al komt die deels ook van de melk zelf).

Verder is het opvallend dat ver van ons bord ook vaak ver van ons bed betekent. Slechts een op de vier (27%) van de respondenten weet dat de soja die dieren voor onze kipfilets en gehaktballen eten voornamelijk uit Zuid-Amerika komt. Hetzelfde geldt voor palmolie: slechts 15% weet dat in meer dan de helft van de producten in de supermarkt palmolie zit verwerkt. De rest geeft aan het niet te weten, of geeft een lagere inschatting.

Onze kennis over de veestapel is niet beter. Op de vraag hoeveel dieren we jaarlijks in Belgische slachthuizen doden, geeft 10% van de respondenten het juiste antwoord: 300 miljoen. Ook de gemiddelde leeftijd van een vleeskip ontgaat ons. Een op de vijf (19%) antwoordt correct met zes weken. De meerderheid gokt echter drie maanden tot twee jaar.

39% van de Vlamingen weet waar het bekende Fairtrade-label voor staat. En 36% herkent het Europees biolabel – dat groene blaadje – dat op alle biologische verpakte producten in Europa moet staan. 

Uit enkele gedragsvragen blijkt dat 19% van de Vlamingen zegt een dieet te volgen, 12% een voedselallergie heeft, 5% vegetariër is en 3% veganist.

De resultaten worden besproken in een artikel in de voedingsspecial van Eos. Arts en journalist Marleen Finoulst, expert voeding en ondervoeding bij Vlaams Instituut Gezond Leven Loes Neven en landbouweconoom aan de KU Leuven Erik Mathijs kaderen de resultaten.