‘Voorverteerde’ flesvoeding verkleint risico op suikerziekte niet
03 januari 2018 door SSTEen grootschalig internationaal onderzoek toont aan dat flesvoeding waarin de koemelkeiwitten reeds zijn afgebroken, geen effect heeft bij kinderen met een verhoogd (erfelijk) risico op diabetes type 1.
Bij minder dan tien procent van alle mensen met suikerziekte gaat het om diabetes type 1. Van dat type weten we dat het een belangrijke erfelijke component bezit. Uit eerder, kleinschalig onderzoek bleek dat dit genetische risico mogelijk beïnvloedbaar is via de flesvoeding die baby’s met een verhoogd risico na de borstvoeding krijgen. Die conclusie blijkt nu voorbarig en onjuist, want een grootschalig onderzoek onder leiding van Finse wetenschappers komt tot de tegenovergestelde bevinding.
De laatste studie startte al in 2002. In totaal 2159 pasgeborenen, uit verschillende landen en allemaal met een duidelijk verhoogd risico op diabetes type 1, belandden in een monitoringtraject. Voor één groep volgde na de borstvoeding flesvoeding op basis van onbehandelde koemelk. De andere groep kreeg een flesje met voorverteerde melkeiwitten (caseïnehydrosylaat). Alle baby’s kregen ten minste twee maanden flesvoeding. Daarna werden de kinderen ruim tien jaar lang gevolgd om te zien wie er allemaal diabetes ontwikkelde.
De conclusie van de studie, die pas recent afliep, is duidelijk: de groep kinderen die enkel voorverteerde koemelkeiwitten kreeg, had geen kleiner risico op diabetes dan de controlegroep. De onderzoekers zien dan ook geen reden om de huidige voedingsadviezen voor pasgeboren met een verhoogd risico op suikerziekte, aan te passen.