De inwoners van de Anatolische nederzetting Çatalhöyük – die tot de eerste boerenculturen worden gerekend – aten diverse granen, groenten, vlees én zuivel. Bovendien vermengden ze de ingrediënten in soep en pap.
Çatalhöyük behoort tot de best bewaarde nederzettingen uit de late steentijd, meer bepaald uit de periode waarin de mens de overgang maakte van een leven als jager-verzamelaar naar dat van een sedentaire boer. Op de site in Centraal-Anatolië (het Turkse binnenland), die werd bewoond van 7.100 tot 5.600 vóór Christus, worden al sinds de jaren 1960 opgravingen verricht. Archeologen hebben er inmiddels hutten kunnen blootleggen waarin zelfs de volledige huisraad nog aanwezig is.
In die keramische potten en pannen hebben Duitse archeologen de resten kunnen identificeren van de voedingsmiddelen die er achtduizend jaar geleden in werd bewaard of klaargemaakt. Ze deden dat met een nieuwe techniek waarmee ze afzonderlijke eiwitten kunnen thuisbrengen.
De onderzoekers konden resten van onder andere tarwe en gerst identificeren, alsook van verschillende soorten groenten, vlees en zuivelproducten (uit schapen- en geitenmelk). Ook vonden ze in aparte potten sporen van wei terug, het goedje dat van gestremde melk met wordt afgetapt zodat van het vaste overblijfsel, de wrongel, kaas kan worden gemaakt.
"Verschillende potten bevatten meerdere types resten. Dat kan erop wijzen dat ze verschillende ingrediënten samenvoegden, zoals granen en melk in havermoutpap. Of gewoon dat ze geen zin hadden in de afwas"
Bijzonder was dat verschillende potten meerdere types resten bevatten. Dat kan erop wijzen dat de inwoners van Çatalhöyük verschillende ingrediënten samenvoegden, zoals granen en melk in havermoutpap, of vlees en groenten in soep. Al kan het ook gewoon betekenen dat ze geen zin hadden in de afwas.