“Je eet beter geen deegwaren en geen brood”, is een veel gehoord advies van dieetgoeroes. Uit een recente studie blijkt dat het eten van eiwitten uit plantaardige voeding zoals pasta en brood helemaal niet zo slecht voor je is. Het zou je risico op vroegtijdig overlijden verkleinen. Volkorenproducten schrap je dus beter niet uit je eetpatroon, is hun boodschap. Maar klopt die ook?
Waar komt dit nieuws vandaan?
Amerikaanse onderzoekers gingen het verband na tussen overlijdens en de aanwezigheid van dierlijke en plantaardige eiwitten in iemands voedingspatroon. Dierlijke eiwitten komen vooral voor in vlees, melk en melkproducten. Plantaardige eiwitten zitten in granen, peulvruchten, noten en groenten.
Om een antwoord te vinden op hun onderzoeksvraag, volgden de onderzoekers meer dan 400.000 personen op gedurende 16 jaar. Bij de start van de studie verzamelden de onderzoekers de voedingsgewoonten van de deelnemers via vragenlijsten. Gedurende de opvolging hielden ze de overlijdens door kanker en hart- en vaatziekten bij.
Een voedingspatroon rijk aan plantaardige eiwitten ging samen met een daling van 5% van de overlijdens. Het vervangen van eieren door plantaardige eiwitten gaf een daling van de overlijdens van 21% bij vrouwen en 24% bij mannen. Rood vlees vervangen deed de sterfte dalen met respectievelijk 15% en 13%.
De onderzoekers besluiten dat een voeding rijk aan plantaardige eiwitten de sterfte kan doen dalen.
Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?
Deze studie is een cohortstudie. Dat is een type waarnemend onderzoek dat verbanden kan vaststellen, maar geen oorzaak-gevolgverband kan aantonen. Zo zijn er inderdaad minder overlijdens bij de deelnemers die meer plantaardige eiwitten aten, maar dit kan ook te wijten zijn aan andere factoren.
Deelnemers die veel plantaardige eiwitten aten hadden minder vaak overgewicht (een lagere BMI), waren fysiek actiever, dronken minder alcohol en rookten minder. Vooral dit laatste was opmerkelijk: bij de mannen rookte slechts 6% in de groep met een voeding rijk aan plantaardige eiwitten, tegen 20% in de groep met een voeding rijk aan dierlijke eiwitten. Bij vrouwen was dit respectievelijk 9% en 23%.
Een ernstige beperking van de studie is dat de onderzoekers op 16 jaar tijd slechts éénmaal de voedingsgewoonten van de deelnemers bevroegen, aan de start van de studie. Ze veronderstellen dat de deelnemers 16 jaar lang ongeveer hetzelfde voedingspatroon volgden, wat weinig waarschijnlijk is.
Een laatste probleem is dat de hogere sterfte in de groep met een voeding rijk aan dierlijke eiwitten zou kunnen komen door het feit dat deze eiwitten samen voorkomen met verzadigde vetzuren (namelijk in vlees). Die verhogen het risico op hart- en vaatziekten wel. Het zijn dus de verzadigde vetzuren in vlees die schadelijk kunnen zijn, niet de dierlijke eiwitten.
Het is een feit dat veel dieetgoeroes brood en deegwaren in het algemeen afraden. Daardoor zal je meer dierlijke eiwitten eten: je moet tenslotte toch iets eten.
Conclusie
Amerikaanse onderzoekers stellen vast dat mensen die veel plantaardige eiwitten eten, langer leven dan diegenen die veel dierlijke eiwitten eten. Maar de deelnemers uit deze studie die veel dierlijke eiwitten aten, rookten ook vaker, dronken meer alcohol en waren minder actief. Uiteraard kunnen deze factoren de resultaten geheel of gedeeltelijk verklaren. We kunnen dus niet besluiten dat mensen die meer plantaardige eiwitten eten, langer leven.