Dier- en plantsoorten kunnen zich – op termijn – aanpassen aan de omgeving waarin ze leven, dat heet lokale adaptatie. Temperatuursverschillen en droogtes kunnen zo’n aanpassingen beïnvloeden en dus ook versnellen. Het is echter minder duidelijk of sociale interactie in de lokale leefomgeving van organismen, zoals predatie en competitie, ook zo’n groot effect heeft.
Biologen aan de McGill Universiteit in Montreal onderzochten dat door studies over lokale adaptatie op zo’n honderd verschillende plant- en diersoorten nauwkeurig te vergelijken. De studies zijn zogenaamde transplantatie-experimenten. Daarbij worden meerdere soorten uit hun oorspronkelijke omgeving naar een nieuwe omgeving verplaatst om te kijken of dit een effect op de interactie heeft. In sommige van deze experimenten werd een – relatief – natuurlijke omgeving gebruikt, dat wil zeggen dat het er voor de soorten zo aan toe gaat als in het wild. Bij andere studies werden stressfactoren uit de omgeving, zoals predatoren en onkruid, verwijderd.
De resultaten van de vergelijking zijn opmerkelijk. De interactie tussen soorten is dan wel belangrijk voor hun groei, overlevingskansen en voortplanting, maar adaptatie wordt er niet noodzakelijkerwijs door aangespoord. In meer stressvolle omgevingen is adaptatie niet sterker of frequenter dan in milieus waar die factoren niet aanwezig zijn. Toch merkten de onderzoekers een uitzondering op: de tropen. Daar heeft lokale interactie tussen soorten wél een invloed op adaptatie.
Evolutiebiologen waren er altijd al van overtuigd dat competitie tussen soorten invloedrijk is voor de adaptatie in de tropen. Er zijn immers nergens anders op de aarde zoveel verschillende dieren en planten te vinden. Vóór deze studie was er echter geen concreet bewijs voor dat intrigerende verschijnsel.