Onze paling is dramatisch achteruit gegaan omdat obstakels, zoals sluizen, de dieren verhinderen naar zee te zwemmen om zich voort te planten. Meer dan de helft van de palingen slaagt er namelijk niet in de zee te bereiken.
De paling is 98% achteruit gegaan op 40 jaar tijd. Obstakels zoals sluizen en waterpompstations spelen hierin een cruciale rol. In mijn doctoraat heb ik gezenderde palingen gevolgd op hun tocht naar zee en daaruit bleek dat een groot deel van de palingen de hindernissen niet konden passeren. Meer dan de helft van de gezenderde palingen raakte niet uit een scheepvaartkanaal met 7 sluizen. Dit was verassend, want een sluis kan je zien als een soort lift die schepen een trap hoger of lager verplaatst doorheen het kanaal. Daardoor zou je verwachten dat vissen er handig gebruik van maken, maar niets bleek minder waar.
Er zijn twee verklaringen. Wanneer een sluis geen boot moet verplaatsen, gaat ze niet open en is het dus een ondoordringbare muur waar palingen niet doorheen kunnen. De andere zit hem in de stroomsnelheid en –richting van het water. Die was namelijk heel laag en veranderde constant van richting door het afwisselend vullen en legen van de sluizen. Palingen gebruiken net een sterke, zeewaartse waterstroom om de zee te bereiken, waardoor de onregelmatige waterstroom in het kanaal waarschijnlijk voor heel wat desoriëntatie zorgde.
Palingen moeten meer dan 7000 km zwemmen om het voortplantingsgebied te bereiken
Een verhoogde waterstroom geeft hen niet alleen aan welke richting ze uit moeten, ze zorgt er ook voor dat palingen als het ware met ‘de wind in de rug’ op een efficiënte manier naar zee kunnen zwemmen. Dit is noodzakelijk, want palingen moeten minstens 7000 km zwemmen naar hun voortplantingsgebied, zonder te eten. Na de voortplanting sterven de palingen vermoedelijk door uitputting en zwemt de nieuwe generatie richting Europa.
In stukken gehakt
Een andere locatie waar palingen hinder ondervonden, was een polder. Een polder is een gebied dat lager ligt dan het zeeniveau. De zee wordt buitengehouden door dijken en bij regen wordt het overtollige water uit de polder in zee gepompt via een waterpompstation. Dus als een paling naar zee wil, moet die door het waterpompstation zwemmen. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat, afhankelijk van het type waterpompstation, tot 97% van de passerende palingen vermalen wordt. Tijdens mijn doctoraat vond ik dat veel gezenderde palingen effectief stopten met zwemmen na passage door het waterpompstation en dus mogelijk gestorven waren. Daarnaast liepen ze, net als bij de sluizen, enorme vertragingen op vlak voor dit obstakel, waarschijnlijk omdat ze aarzelden om door de constructie te gaan. Gezien de reële kans op sterfte, kan je ze geen ongelijk geven.
Gehuld in mysterie
De paling is één van onze bekendste vissoorten omdat hij zo gegeerd is in de Vlaamse keuken, zoals paling in het groen. Ondanks zijn bekendheid is er nog zoveel dat we niet weten. Zo weet nog niemand waar precies op zee de paling zich voortplant. Wetenschappers vermoeden dat dit ergens in de Sargasso Zee is, een gebied in de Atlantische Oceaan. Echte bewijzen zijn er niet, maar meer dan 100 jaar geleden vond een Deense wetenschapper in dat gebied een paling in het jongste levensstadium.
Een beetje science-fiction
Om de mysteries te onthullen en dan specifiek het zwemgedrag van paling, heb ik ze tijdens mijn doctoraat op de voet gevolgd met behulp van een zender. Via een kleine operatie werd die in de buikholte geplaatst. Een dier volgen onder water is niet evident. Zo kunnen we bijvoorbeeld geen beroep doen op satellieten, want die vangen enkel signalen op in de lucht. Daarom werken we onder water met geluidssignalen. De zenders sturen namelijk een geluidssignaal uit dat een ontvangststation oppikt wanneer een gezenderde vis op minder dan 300 m passeert. Bij detectie registreert het ontvangststation het tijdstip en de unieke code van het signaal. In Vlaanderen hebben we een groot netwerk uitgerold van zo’n 160 ontvangstations, een samenwerking tussen de UGent, het Vlaams Instituut voor de Zee en het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek binnen het LifeWatch-project. Hierdoor kunnen we de palingen over grote afstanden en in verschillende rivieren en kanalen volgen.
En nu?
We hebben niet alleen bijgeleerd over de impact van obstakels, maar ook over de specifieke condities waarin palingen naar zee trekken: ’s nachts, in het najaar en wanneer het veel regent. Deze informatie kan ons helpen naar de oplossing om meer paling in zee te krijgen. Het is namelijk vooral belangrijk om iets aan de obstakels te doen tijdens deze condities. We kunnen de sluizen en waterpompstations niet zomaar wegnemen, omdat ze een dienst vormen voor de mens. Maar een sluis omzeilen via een zijkanaal of op een kier zetten tijdens de specifieke condities wanneer palingen naar zee zwemmen, kan misschien wel. Voor een polder daarentegen is de enige uitweg naar zee via het waterpompstation. Willen we de paling hier helpen, is het absoluut noodzakelijk om een waterpompsysteem te ontwikkelen waarbij palingen niet meer in stukken gehakt worden.
De gouden graal om paling voorbij de hindernissen te krijgen, is tot op vandaag nog niet gevonden, maar wetenschappelijk onderzoek brengt ons steeds dichter bij de oplossing. Samen met ingenieurs en bevoegde instanties kunnen oplossingen worden omgezet in een concreet ontwerp.
Complex probleem
De paling heeft het niet gemakkelijk en een complexe levenscyclus gaat gepaard met complexe problemen. In mijn doctoraat heb ik vooral gekeken naar de obstakels die ze tegen komen op hun tocht naar zee, maar er zijn nog veel meer problemen. Niet alleen zijn er nog andere soorten obstakels, zoals waterkrachtcentrales, ook klimaatverandering, vervuiling en overbevissing zijn pijnpunten veroorzaakt door de mens. Er is dus nog veel werk aan de winkel om van paling in ‘t rood opnieuw naar paling in ’t groen te gaan.
Pieterjan Verhelst is met zijn onderzoek naar het bewegingsgedrag van de Europese paling genomineerd voor de Vlaamse PhD Cup.