Conservatieprogramma’s houden te weinig rekening met de toekomstige leefgebieden van planten en dieren.
Dieren gaan waar ze kunnen eten, drinken en paren. Door de opwarming van de aarde moeten bepaalde soorten migreren. Hun leefgebied is niet meer geschikt. Beschermings- en conservatieprogramma’s houden daar te weinig rekening mee, denken milieuwetenschappers van de University of Washington.
De onderzoekers gingen na welke effecten migraties zullen hebben op de huidige inspanningen voor de bescherming van de biodiversiteit. Ze onderzochten 1.460 verschillende planten, vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën in de VS. Voor elke soort keken ze naar huidige en potentiële beschermde gebieden die leefbaar zijn. Uit de analyse bleek dat 14 procent van de onderzochte soorten in de toekomst geen geschikte plaats meer zal vinden om te overleven.
Dat komt deels omdat de beschermingsprogramma’s te weinig aandacht schenken aan waar de planten en dieren zich in de toekomst zullen bevinden, zeggen de onderzoekers. De inspanningen die vandaag worden geleverd, focussen op waar de dieren nu leven. De beschermings- en conservatieprogramma’s zullen mee moeten verhuizen naar waar de dieren en planten migreren. ‘Als we de biodiversiteit willen bewaren, moeten we andere gebieden beschermen dan vandaag’, zegt Joshua Lawler (University of Washington). ‘We moeten de bestemmingen identificeren waar de verschillende soorten naartoe zullen migreren. Daarna moeten we een beschermingsplan opstellen.’
Bron: University of Washington, VS