Mensen met autisme vinden communicatie met andere mensen met autisme veel gemakkelijker. Hoe komt dat? Psycholoog Annabel Nijhof verwacht de komende jaren veel antwoorden.
De Britse socioloog Damian Milton schreef in 2012 een invloedrijk artikel over het ‘Double Empathy’-probleem. Hij stelde dat mensen met verschillende neurotypes (mensen wiens hersenen anders werken, zoals mensen met en zonder autisme) meer moeite ervaren in hun onderlinge communicatie dan mensen van eenzelfde neurotype, zoals twee mensen met autisme. Simpel gezegd: de moeite met inleven in iemand die anders is, komt van twee kanten: het ‘Double Empathy’-probleem.
Milton, zelf autistisch, bood met deze theorie een alternatief op decennialang onderzoek naar de sociale moeilijkheden van mensen met autisme. Veel van hen herkenden zich in de theorie en de laatste jaren won deze dan ook aan aandacht en populariteit. In 2020 lieten onderzoekers aan de Universiteit van Edinburgh voor het eerst zien dat gemengde groepen slechter waren in het elkaar doorvertellen van een verhaal dan groepen die enkel uit volwassenen met, of volwassenen zonder autisme bestonden. En in 2024 hielden wij in onze onderzoeksgroep EXPLORA een grote bevraging onder volwassenen met autisme over hun ervaringen in communicatie met anderen, die opnieuw Miltons theorie leek te bevestigen. Hannah De Laet, doctoraatsstudent bij EXPLORA, schreef er voor Eos Wetenschap een blog over.
Toch verschenen er dit jaar ook studies met meer genuanceerde resultaten, en op dit moment roept de theorie meer vragen op dan dat die antwoorden biedt. Welke aspecten van communicatie verlopen precies beter tussen mensen met autisme? Maakt het uit of je de diagnose van de persoon tegenover je kent? En geldt de theorie ook voor kinderen? Mede dankzij Milton beloven het interessante jaren te worden voor autisme-onderzoek.